Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, in januari 2016.
Linda Verschueren (33) is coördinator logistiek uitvaartvervoer bij coöperatie DELA. Volgens haar is de logistiek nog vaak een vergeten schakel in de uitvaartketen.
Hoe bent u in de branche terecht gekomen?
“Op mijn 23ste werd ik zorgcoördinator in een hospice en dat werk heb ik vijf jaar gedaan. Zo kreeg ik dagelijks te maken met de dood. Ik heb een fascinatie voor de dood, het rouwen en hoe dat verschilt in alle culturen. Ik bezoek vaak begraafplaatsen en lees veel over de uitvaartbranche. Zelf heb ik ook overbrengingen en thuisverzorging na overlijden gedaan, maar sinds 2012 niet meer vanwege rugklachten. Maar als ik die niet had, zou ik zo weer aan de slag gaan.”
Hoe ziet uw werkdag eruit?
“Ik doe de planning van het uitvaartvervoer. Wanneer er iemand is overleden, krijgen wij een telefoontje vanuit de afdeling Melden en Reserveren. Ik zorg ervoor dat de overledene door mijn collega’s wordt overgebracht van bijvoorbeeld het ziekenhuis naar huis of van thuis naar het uitvaartcentrum. En dat de overledene in de kist wordt gelegd en keurig wordt opgebaard. Niet oneerbiedig bedoeld, maar het is te vergelijken met een taxiplanning. Soms staan er wel 12 overbrengingen gepland op een dag en dan hebben we het nog niet eens over nieuwe meldingen waarop meteen moet worden gereageerd. Wij zorgen ervoor dat alles op tijd en zo snel mogelijk gebeurt voor de regio’s Noord-Brabant, Limburg, Arnhem, Bilthoven, Apeldoorn, Oldenzaal en Rotterdam. Vaak beseft men niet welke precisie daar mee gemoeid is. De logistiek is, vind ik, nog een vergeten schakel. Binnen 2,5 uur na een melding zijn we bij de nabestaanden. Per dag worden er gemiddeld wel 100 handelingen uitgevoerd: van kistbezorging tot het naleveren van kamerschermen of een extra controle bij een opbaring thuis om te controleren of alles in orde is. Nabestaanden staan daar niet altijd bij stil; dat hoeft ook niet, maar we zijn er wel.”
Wat moet een goede logistiek coördinator kunnen?
“Je moet natuurlijk logistiek inzicht hebben, kunnen plannen. Maar je moet ook in de gaten houden dat het mensenwerk is en inlevingsvermogen hebben. Je hebt wel de verantwoordelijkheid voor het regelen van de uitvaart van iemands vader, moeder, vriend, vriendin of kind. Dat werkt ook door in je communicatie. Je zegt niet tegen je collega: ‘dit betreft een overbrenging’, maar: ‘Meneer mag na overlijden overgebracht worden van huis naar het uitvaartcentrum.’ Dat verschil, daar zijn niet alleen nabestaanden, maar ook collega’s die de overledene overbrengen gevoelig voor. Wij snappen dat wel. We zijn geen pakketdienst.”
Bent u door uw werk anders naar de dood gaan kijken?
“Ik ben 33. Als het gaat om iemand van je eigen leeftijd, dan is dat wel confronterend. Ik praat wel gemakkelijker over de dood en weet wat er allemaal mogelijk is. Daardoor weet ik ook wat ik zelf zou willen en kan ik ook mijn familie en kennissen adviseren.”
Wat is het grootste misverstand over uw vak?
“Dat wij geen plezier aan ons werk zouden beleven, dat we continu met de dood bezig zijn en dat het daardoor deprimerend werk zou zijn. Dat is het allerminst. Natuurlijk, het raakt je soms. Maar als aan het einde van je dienst alle afspraken op tijd zijn nagekomen en voor je gevoel de planning goed is verlopen, dan is dat heel fijn.”
auteur: Alexandra Sweers