DELA heeft minister De Jager (Financiën) gevraagd het jongste AFM-rapport over uitvaartverzekeraars voorlopig niet in de Tweede Kamer te behandelen. Zo niet, dan vreest de uitvaartorganisatie dat de Kamerleden zullen oordelen over een studie met onvolledige conclusies.
DELA komt tot deze conclusies omdat de bevindingen van de AFM over het doen en laten van uitvaartverzekeraars bijna haaks staan op die van de Nederlandse consumenten. DELA spreekt van ‘een opmerkelijk contrast’. De organisatie stelt voor het rapport pas in de Tweede Kamer te behandelen nadat de AFM het volledige rapport heeft aangeboden, waarin ook de visie op het interne beloningsbeleid binnen de uitvaartbranche is meegenomen. DELA laat niet na om te constateren dat ‘alle vijf onderzochte marktpartijen voldoen aan de (wettelijke) bepalingen en richtlijnen, zoals die voor uitvaartverzekeringen zijn opgesteld en waar AFM toezicht op houdt’.
Het eindrapport wijkt volgens DELA op belangrijke punten wezenlijk af van hetgeen in de voorlopige bevindingen op 23 september door AFM is gesteld. Zo pleit de AFM niet langer voor een provisieverbod, maar terecht voor ‘een algemene herijking van het onderliggende verdienmodel’ en roept de branche op daar een fundamentele discussie over te voeren. DELA is graag bereid tot dialoog over het verdienmodel en benadrukt dat DELA en de AFM, ieder vanuit de eigen rol en positie, hetzelfde doel nastreven: het belang van de consument zo goed mogelijk bedienen.
“De AFM is de afgelopen jaren volledig op de hoogte gehouden van onze maatregelen om marktwerking te verbeteren. Zo hebben uitvaartverzekeraars er zélf bij de politiek voor gepleit om uitvaartverzekeringen onder het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo 2) te brengen. Verder hebben aanbieders op eigen initiatief partijen uit de markt geweerd die zich bedienden van onfatsoenlijke verkooppraktijken, consumenten proactief geattendeerd op het belang van het registreren bij het bel-me-niet register en belscripts aangepast aan actuele maatschappelijke normen. DELA erkent dat laatstgenoemde initiatief ten tijde van het onderzoek nog niet in de volle breedte waarneembaar was, maar stelt tegelijkertijd dat AFM ten aanzien van dit punt haar conclusies onnodig uitvergroot. DELA betreurt het dat de AFM in haar rapport nauwelijks aandacht besteedt aan de reeds in gang gezette ontwikkelingen. Met de toon en de kleuring van het rapport had de AFM meer oog kunnen hebben voor de nuance en de goede ontwikkelingen.”
“AFM is ook volledig op de hoogte van de goede effecten van alle initiatieven: een lagere groei in omzet en een forse daling van het aantal verkochte uitvaartverzekeringen, oversluitingen, opzeggingen en klachten. En een stijging van de klanttevredenheid en de reputatie van uitvaartverzekeraars. Gegevens die veelal ontbreken en dit rapport een evenwichtiger beeld hadden kunnen geven. Daarnaast krijgt de context weinig aandacht. De AFM deed onderzoek naar aanleiding van 12 klachten op 10 miljoen polissen. Ook de 0,2 promille aan klachten in de uitvaartbranche is geen rechtvaardiging voor de huidige stigmatisering. Het had de AFM gesierd als zij de marktpartijen de volledige erkenning had gegund voor de positieve intenties en goede initiatieven die de marktpartijen de laatste jaren zelf hebben ondernomen om het klantbelang nog meer centraal te stellen. Van daaruit mogelijke maatregelen bespreken die gericht zijn op verdere verbetering, leidt tot een constructieve dialoog.”
Polarisatie
“DELA betreurt het dat de AFM met haar voorlopige rapport van 23 september polarisatie tussen marktpartijen en de toezichthouder heeft gestimuleerd. Hoewel het definitieve rapport op veel punten is verbeterd, baseert de AFM zich ook in het definitieve rapport helaas nog altijd op onjuiste en onvolledige gegevens. Dit bemoeilijkt de dialoog. Wij missen bijvoorbeeld gegevens over afgenomen marktdruk uit de AFM Consumentenmonitor, voorjaar 2011. Hieruit blijkt dat het aantal consumenten dat door verzekeraars is benaderd is gehalveerd ten opzichte van een jaar eerder. Dit staat haaks op de hoofdconclusie van het rapport dat uitvaartverzekeraars primair omzetgedreven zouden opereren. Onjuist is de informatie met betrekking tot de omzetgroei van 6% in de markt. De AFM baseert zich op geconsolideerde cijfers, dus inclusief omzet uit het buitenland en van andere producten. Groei als gevolg van indexatie en winstdeling beschouwt AFM ten onrechte als ‘omzet gerelateerd aan verkoopinspanningen’.”
“Ten aanzien van de reikwijdte van het onderzoek en hetgeen de Wet op het financieel toezicht kaderstellend formuleert, hebben wij begrip voor de ambitie van de AFM om haar rol nader in te vullen. Voorbeeld is de adviesplicht met betrekking tot risicobereidheid van consumenten. Dit is wettelijk niet van toepassing op uitvaartverzekeraars, maar wordt wel in het rapport geïntroduceerd. Door eenzijdig normstellend op te treden via rapportages, neemt de AFM feitelijk plaats op de stoel van de wetgever. Met het risico dat dit later via de rechter moet worden getoetst.”
“Het vertrouwen in de sector is in de eerste plaats gebaseerd op de handelswijze van de verzekeraars. Maar dit wordt ontegenzeggelijk gevolgd door de manier waarop bijvoorbeeld toezichthouders over de sector rapporteren en publiceren. Subjectieve oordelen over nut en noodzaak van uitvaartverzekeringen plaatsen boven representatieve onderzoeksgegevens maakt het voor verzekeraars niet gemakkelijk. Gelet op de onnodige en negatieve publiciteit naar aanleiding van de voorlopige bevindingen, had de AFM zich kunnen inspannen om dit met de publicatie van de eindrapportage te voorkomen.”
“Naar de toekomst toe wil DELA een fundamentele discussie voeren over de mate waarin onze werkwijze aansluit bij hetgeen maatschappelijk gewenst is. Ook is DELA graag bereid zich aan verder onderzoek hieromtrent te onderwerpen. Wij geloven in een dialoog. Indien nodig ook publiekelijk. Wij zijn dat verplicht als coöperatieve onderneming naar onze achterban met ruim 3 miljoen Nederlanders,” aldus de uitvaartorganisatie.
© Uitvaart Media – Overname van artikelen of gedeelten van artikelen is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever.