Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart van februari 2017
Boukje Canaan (44) uit Boxtel werd afscheidsfotograaf nadat de foto’s van haar moeders uitvaart haar teleurstelden. Inmiddels fotografeert ze één keer in de week een uitvaart. “Ik help de herinnering bewaren.”
“Een stukje ellende bracht mij dit werk. Zeven jaar geleden overleed mijn moeder. Mijn dochter, negen jaar destijds, wilde graag als engel met engelenvleugels voor de kist uitlopen. Ik heb ook engelenvleugels op de kist geschilderd. Mijn vader wilde geen bloemstuk, maar takken bruidssluier, die thuis net in bloei stonden. Al die beelden wilde ik graag ‘bewaren’, maar mijn man zei: “Jij gaat zelf niet werken, dan huur je iemand in.” Dat werd een fotograaf die we kenden. De foto’s stelden me teleur. Er waren zoveel momenten van warmte en liefde die ik niet terugzag. Je zag niet hoe druk het was geweest in de kerk, of het moment dat fietsers in de remmen moesten voor de stoet. Het was te intiem voor hem, legde de fotograaf later uit.
Twee nachten lag ik ervan wakker, en begon met het idee te spelen of ik zelf uitvaarten zou kunnen fotograferen. Ik ging een marketingcursus doen om uit te vinden hoe ik mezelf in de uitvaartwereld kon bekendmaken. Ik legde contact met uitvaartondernemers. Een fotograaf was destijds niet iets wat zij standaard voorstelden in een eerste gesprek. Nu ook niet altijd, maar het is wel steeds gebruikelijker om van een uitvaart een herinneringsbijeenkomst te maken waarin ook een fotograaf een rol kan spelen. ‘Wil je de herinnering bewaren?’ is de vraag die ik dan ook liever hoor dan: ‘Wil je een fotograaf?’.
Inmiddels doe ik naast mijn andere fotografiewerk één uitvaart per week. Soms ontmoet ik de nabestaanden vooraf, soms pas ter plaatse en kom je net voor een intiem moment binnen, zoals dat de kist gesloten wordt. Elke eerste kennismaking vind ik weer spannend. Ik probeer mezelf zo open mogelijk te stellen. Altijd maak ik mezelf bekend, zeg ik even gedag. Het is toch heftig om op je kwetsbaarst op de foto te gaan. Soms zie ik in een blik dat een foto niet gewenst is, of lees ik het af aan de lichaamstaal, en dan pas ik me aan. Ik herken de emotie en het verdriet van mijn eigen ervaring, maar ik wil ook graag die intieme foto’s maken die ik zelf zo gemist heb. Dat is steeds zoeken en op een subtiele manier je ruimte innemen.
De foto’s komen in een boek of in een diashow, soms allebei. Een van de mooiste reacties was van een broer die van tevoren geen foto’s wilde, en die zes maanden later belde dat hij toch graag het boek wilde. Zijn kinderen hadden met hun nichtjes de foto’s bekeken en ineens werd er veel opener over de dood gesproken. Inmiddels geef ik trainingen in mijn opleiding ‘Bekwaam Afscheidsfotograaf’ aan andere uitvaartfotografen en heb ik samen met andere afscheidsfotografen een coöperatie opgericht. We zijn echt een nieuwe beroepsgroep in de uitvaartwereld, en hoe meer we samen optrekken en elkaar helpen, hoe gewoner het wordt om door uitvaartondernemers opgenomen te worden in het aanbod.
De dood heeft ons veel te leren. Nu ik dit werk doe, ben ik veel gaan lezen over rouw. Ik wilde nooit begraven worden, en mijn kinderen zeiden altijd: “Mama, dan hebben we geen plek om naar toe te gaan.” Sinds ik voor een opdracht op een natuurbegraafplaats ben geweest, weet ik: hier wil ik wel. En natuurlijk wil ik ook dat er foto’s gemaakt worden voor hen die achterblijven.”
auteur: Tirzah Schnater