Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart van juli/augustus 2017
Danny Hartman (51) werkt als beheerder op Natuurbegraafplaats Slangenburg vanuit Buha, een organisatie die het beheer en onderhoud uitvoert van de openbare ruimte in Doetinchem.
“Elke dag fiets ik een half uur naar mijn werk en weer terug en denk ik: wat een gelukkig mens ben ik. De natuurbegraafplaats ligt helemaal buiten de stad, naast landgoed Slangenburg met zijn kasteel, midden tussen bossen, akkers en weiden. Na 25 jaar archiefwerk te hebben gedaan bij verschillende overheden had ik vijf jaar geleden behoefte aan meer afwisseling in mijn werk en ben ik als beheerder bij de begraafplaatsen gaan werken. Ik volgde hiervoor de opleiding beheerder begraafplaatsen en crematoria bij IPC Groene ruimte in Arnhem. Ik ben geboren en getogen in Den Haag, en zestien jaar geleden samen met mijn vrouw Ingrid naar Doetinchem verhuisd, zij kwam uit Arnhem. Alles gaat hier in het oosten trager, rustiger, en dat past wel bij me. Op onze natuurbegraafplaats heb je eeuwige grafrust, de graven worden niet geruimd. We verwachten dat op termijn alle graven in het huidige gebied verkocht zijn. Dan wordt de begraafplaats een natuurgebied. De gemeente heeft in 2014 al een naastliggend perceel gekocht en momenteel loopt er een procedure om het bestemmingsplan te wijzigen. We creëren dus in feite steeds een nieuw stukje natuur, mooi vind ik dat. Het plan is om op de nieuwe begraafplaats ook een ceremonieruimte te bouwen waar uitvaartdiensten kunnen worden gehouden. Mensen krijgen daar alle tijd en ruimte voor, precies volgens de gedachte van de natuurbegraafplaats en deze omgeving.
Je hebt in dit werk met allerlei verschillende mensen te maken. Van generaals, juristen en huisschilders tot antroposofische mensen, boswachters en natuurliefhebbers. Mensenkennis en inlevingsvermogen zijn dus heel belangrijk. Er komen ook moslims en andere gelovigen naar de natuurbegraafplaats, omdat het voor hen belangrijk is dat het graf niet geruimd wordt. Moslims geloven dat hun lichaam op de dag van de opstanding der doden zo compleet mogelijk moet zijn.
Zelf ben ik ook gelovig en ga iedere zondag naar de kerk. Het leven houdt niet op bij de dood en dat geloof houdt me nuchter in het werk. Na de dood is er eeuwig leven en dat is een mooi vooruitzicht. Wat op aarde blijft en wat begraven wordt is slechts het lichaam, de ziel gaat op weg naar het hiernamaals. Ondanks dat houvast is het werk ook weleens zwaar, bijvoorbeeld als ik mensen van mijn eigen geboortejaar, 1965, hier zie komen, of nog veel jonger, en je kent het verhaal erachter. Dat half uur op de fiets, op de terugweg met de zon en de wind op m’n gezicht, doet me dan weer goed. En ik weet: ik heb mijn werk goed gedaan.
Doordat ik dit werk ben gaan doen, ben ik ook geïnteresseerder geraakt in begraafplaatsen. We gaan meestal met vakantie naar Frankrijk en daar bezoek ik dan ook weleens een begraafplaats. En twee jaar geleden waren we in het dorpje Oradour-sur-Glane in de Haute-Vienne, waar op 10 juni 1944 de hele bevolking van 642 mensen is vermoord door de Duitsers. Heel indrukwekkend. Het hele dorp ligt er nog precies zo bij als in 1944 en is nu een museum. De auto van de huisarts staat nog op het dorpsplein en de fietsen staan tegen de kapotte muren aan. Op zo’n moment komen mijn oude werk, de geschiedenis, en mijn nieuwe werk heel dicht bij elkaar.”
auteur: Alexandra Sweers