Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart van maart 2019.
Van jongs af aan is Rob van Gool (34) gek op bloemen. Op zijn zestiende liep hij stage bij Bloemenhuis Kamp in Oosterhout en op zijn negentiende nam hij de zaak al over. Van rouwstukken maakte hij langzamerhand zijn specialiteit.
“Een jaar of tien geleden kwam er eens iemand uit de ‘reizigers’- gemeenschap in de winkel. Zo noemen woonwagenbewoners zichzelf. Ze vroeg me om voor een begrafenis een rouwstuk in de vorm van een hemelpoort te maken. Al snel ging het als een lopend vuurtje rond en kreeg ik meer opdrachten. Ik maakte een Facebookpagina en voegde veel reizigers toe. Inmiddels werk ik voor een paar honderd families. Ze komen overal vandaan: Breda, Leeuwarden, Amsterdam, Limburg, België. Ze kennen elkaar allemaal in die gemeenschap. Als iemand sterft, komen er vaak wel duizend mensen op de begrafenis. Er zijn nog twee andere bloemisten in Nederland die voor reizigers werken, in Den Haag en Apeldoorn. Je komt er niet zomaar tussen.
De reizigers houden niet van standaard. Het moet in de vorm van iets zijn. Zo maak ik geregeld mariakapellen, harten, kruizen, vlinders, hoefijzers, ankers, paardenkoppen, woonwagens en hemelpoorten met beelden erin. Met echte of zijden bloemen. Voor mannen willen ze meestal rode en witte bloemen en voor vrouwen roze en wit. Een bijzonder werk dat ik gemaakt heb, was een parfumfles van een meter of tien. De vrouw die overleden was, was namelijk gek op Chanel. Drankflessen maak ik ook vaak: whisky, wodka, Campari. Deze bloemstukken zijn zeker een meter groot, terwijl de reguliere rouwstukken de helft zijn. Je moet ze dus met twee man tillen.
Bloemen vinden de reizigers heel erg belangrijk. We laten de overledene niet kaal liggen, zeggen ze. Ook willen ze de bloemen er zo snel mogelijk bij hebben, liefst al op de dag van overlijden. Bij andere mensen is één of twee dagen voor de begrafenis meestal prima. Het is altijd even aanpoten als iemand binnen de reizigersgemeenschap overlijdt, want vaak krijg ik wel tachtig bestellingen, terwijl bij andere uitvaarten tien bloemstukken al veel is. Ik heb weleens meer dan negentig bestellingen gehad. Dan moet ik tot laat doorwerken en roep ik hulp in.
Ik heb een aparte uitvaarthoek in mijn winkel ingericht, want al snel bleek dat ze ook andere grafartikelen willen, zoals kandelaars, zijden bloemen en Amerikaanse kisten. Als je zo’n kist bij een uitvaartondernemer bestelt, moet je vier dagen wachten, terwijl ik ze altijd op voorraad heb, dus die kan direct met de bloemen geleverd worden.
Inmiddels ben ik honderden keren op begrafenissen van reizigers geweest. Als een bekende overlijdt, ga ik er altijd naar toe. Bij de koffietafel rekenen ze de bloemen altijd cash af. Vergeleken met andere uitvaarten hoef je hier niet met honger naar huis te gaan. Er zijn meestal verschillende soorten soep en broodjes frikandel en kroket. Ook is er heel veel muziek. Nederlandstalig. Vaak ook livemuziek door een accordeonist.
Negen van de tien mensen vinden deze bloemstukken kitsch. De meeste bloemisten lachen erom. Het is niet onze stijl, zeggen ze. Maar als ik weer zo’n grote bestelling binnenkrijg, dan denk ik: laat ze maar lachen. Voor dat geld moet je heel veel boeketjes maken. Of ik het zelf zou willen op mijn begrafenis weet ik niet, maar je moet je toch onderscheiden. Sommige dingen vind ik
heel mooi, zoals de hemelpoorten en de grote harten.” ‹
Auteur: Thessa Lageman