Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, mei 2014
Anja Heijmans (53) uit Breda werkt sinds 2005 bij Zuylen Uitvaartverzorging in Breda als mortuariummedewerker.
Hoe ziet uw werkdag eruit?
“Die is nooit helemaal gepland. Een paar dingen zijn wel zeker. Dat er condoleancebezoek komt bijvoorbeeld, of dat een familie de kist komt sluiten. Maar er kan ook een politiemelding komen met de vraag of we een overledene komen ophalen na bijvoorbeeld een vinding, een zelfdoding of een treinongeval. We werken dan samen met een forensisch-technisch team. Daarna gaan we naar ons mortuarium, waar de schouw wordt gedaan. Het kan ook zijn dat we een thuisopbaring doen of dat we een overledene ophalen uit een ziekenhuis of verzorgingshuis.”
Hoe bent u in deze branche terecht gekomen?
“Als vijftienjarige was ik al geïnteresseerd in uitvaarten en afscheid nemen. Ik heb nooit angst gehad voor de dood. Dode dieren raapte ik ook altijd op. Fascinerend vond ik die. Aan Zuylen schreef ik een open sollicitatie. Ze zochten eerst iemand voor in de ovenruimte van het crematorium, maar daar moest ik om gezondheidsredenen mee stoppen. Anderhalve maand later belde de directeur dat er een plekje vrij was in het mortuarium. Vriendinnen vroegen me: ‘Ga je dan niet huilen de hele dag’. Maar ik voelde me juist de koning te rijk.”
Welke opleiding/scholing heeft u genoten?
“Het Stivu-diploma had ik al. Daarna ben ik de cursussen piëteitsvolle verzorging van de overledene, make-up en camouflage en eenvoudige restauratie gaan doen. Vervolgens postmortale zorg ten behoeve van de politie, airbrush, en thanatopraxie. Veel theorie, en best pittig. Uiteindelijk leerde ik toch het meeste in de praktijk, vooral door naar het werk van mijn collega te kijken.”
Heeft u wel eens gedacht, ik stop ermee?
“Heel in het begin. Ik kwam in een echte mannenwereld terecht en dus gingen ze mij wel even testen. Ik moest bewijzen dat ik het allemaal aankon, en dat was af en toe een hele klus. Het tillen bleek letterlijk het zwaarst, maar ik heb mijn plekje bevochten en gekregen.”
Wat vindt u het moeilijkste aan uw werk?
“De confrontatie met nabestaanden na een ongeluk. We zorgen er voor die tijd voor dat de overledene netjes op een bed in de rouwkamer ligt. We doen ons uiterste best om de nabestaanden waardig afscheid te laten nemen. Het is ook heel belangrijk voor hen te weten dat het ook echt hun dierbare is. Gelukkig kunnen we naderhand onderling goed praten met de collega’s. We kunnen altijd bij elkaar terecht. Dat is fijn.”
Wat vindt u het mooiste aan uw werk?
“Dat je zoveel voor mensen kunt betekenen in hun afscheid nemen. Als ze het bijvoorbeeld spannend vinden om iemand te wassen, kun je ze daarbij helpen, zodat ze later heel blij zijn dat ze het toch hebben gedaan. En je kunt hun dierbaren zo mooi mogelijk maken. Vooral als iemand er ernstig aan toe is, wil je er het beste van maken.”
Als u dit niet zou doen, wat zou u dan willen doen binnen de uitvaartbranche?
“Niet iets in de uitvaartwereld, want dan zou ik iets met dieren doen. Verwaarloosde dieren ophalen en verzorgen bijvoorbeeld. Ik ben gek op dieren, ik heb zelf drie poezen opgevangen.” Bent u door dit werk anders naar de dood gaan kijken? “Ik ben vooral anders naar het leven gaan kijken. Dat het allemaal betrekkelijk is, dat je nu moet genieten. Ik ben niet meer bang voor de dood. Mijn vader is drie jaar geleden overleden en ik weet nu dat
er iemand is die mij daar opvangt.”
Stel u mag uw eigen opvolger kiezen, wat moet hij/zij kunnen?
“Je moet kunnen multitasken: goed organiseren en plannen. Daarnaast moet je open zijn en vriendelijk, zorgzaam en secuur. Verder moet je vooral niet sensatiebelust zijn, want dat hoort echt niet bij dit vak.”
Wat is het grootste misverstand dat over uw werk bestaat?
“Dat je wel heel hard moet zijn. Dat kan helemaal niet, want dit werk doe je met je hart.”
auteur: Tirzah Schnater