Er kunnen nog geen financiële consequenties worden verbonden aan de nieuwe sterftecijfers, die het Actuarieel Genootschap (AG) onlangs publiceerde. Het effect van de nieuwe prognosetafel op premies en technische voorzieningen van pensioenfondsen en levensverzekeraars is nog ongewis, stellen prominente actuarissen en deskundigen.
Drie jaar ouder
De nieuwe prognosetafel van het AG, die een voorspelling doet over de levensverwachting tot en met 2060, laat zien dat de Nederlandse bevolking gemiddeld drie jaar ouder wordt dan eerder verwacht. Volgens het AG betekent dat voor pensioenfondsen gemiddeld een extra kostenpost van 5% tot 7%.
Compenserend effect
De nieuwe cijfers zijn getoetst door een commissie onder leiding van Jan van de Poel (ex-ABP). Die pleit voor het toevoegen van een onzekerheidsmarge. Actuaris Jan Donselaar is het daarmee eens: "Het zou van grote arrogantie getuigen als we nu al zouden zeggen: dat wordt de sterfte in 2060. Ik zou meer voelen voor drie scenario’s." Donselaar wijst verder op een compenserend effect doordat pensioenfondsen door de kleinere sterftekans minder nabestaandenpensioen uit hoeven te keren en verzekeraars minder uitkeringen op overlijdensrisicopolissen hoeven te doen.
De vorige prognosecijfers uit 2007 (voor de periode tot 2050) gingen voor nuljarigen uit van een levensverwachting van 82,5 (mannen) en 84,3 (vrouwen). De herziene cijfers, die onder meer verschil maken tussen een lange- en een kortetermijntrend, komen uit op 85,5 (mannen) en 87,3 (vrouwen). Wie in 2060 als jongetje wordt geboren, wordt naar verwachting 85,9; meisjes leven dan gemiddeld 87,6 jaar.
Bron: AssurantieMagazine
© Uitvaart Media – Overname van artikelen of gedeelten van artikelen is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever.