Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart van januari 2018
Erica Willemsen (56) werkt in verpleeghuis De Beukenhof van Inovum in Loosdrecht. Op de afdeling Ster zorgt ze met een klein hecht team
voor maximaal vijf mensen in de laatste fase van hun leven.
“Om zeven uur ’s ochtends begint mijn dag met de overdracht van de nachtploeg. Meestal heb ik de rapportage dan al gelezen. Op de afdeling kijk ik dan bij mensen even om het hoekje hoe het gaat. Een enkeling vindt dat juist niet prettig; die wacht liever totdat ik echt kom. Daarna zet ik ieders medicatie klaar en is het tijd voor wassen, aankleden en ontbijten. Ik ben de enige professional op de groep en word ondersteund door vrijwilligers. Sommigen geven handmassages of koken graag; anderen maken liever een praatje. Net wat de vrijwilliger kan en
wil, en waar de bewoners behoefte aan hebben. Om half vier is mijn dienst klaar en fiets ik weer naar huis.”
“Ik werk sinds 1980 in verpleeghuizen en veel met somatisch zieke mensen. Nadat ik er even tussenuit was geweest met mijn man, vroegen ze me hier om deze afdeling op te bouwen en stevig neer te zetten. Dat is nu drieënhalf jaar geleden. Dit werk is supermooi om te doen. Je zorgt voor het laatste stukje leven van mensen die het vaak zwaar hebben. Ondanks soms boosheid of verdriet probeer je het voor hen zo draaglijk en comfortabel mogelijk te maken. Mooi om er juist dan voor hen en hun familie te zijn.”
“Ik ben verpleegkundige en heb twee cursussen palliatieve zorg gedaan; eerst niveau 3, daarna 4/5. En ik ga nu weer een opleiding doen, waarna ik palliatief consulent kan worden. Dan kan ik ook breder in het verpleeghuis en de organisatie ingezet worden. In dit werk moet je er wel tegen kunnen dat mensen overlijden. Soms twee per maand, maar soms ook wel drie in een week of twee op dezelfde dag. Ik ervaar dat zelf niet als moeilijk of zwaar, ook al zie je mensen lijden. Ik voel me echt een steun en toeverlaat en probeer iedereen zo goed mogelijk naar het einde te begeleiden. Daar haal ik ook mijn kracht uit.”
“Je werkt samen toe naar het loslaten van het leven. Jij gaat dood, maar je partner verliest iemand en moet door. Dat is een verschillende beleving, waarover je ook gesprekken voert. Maar als er dan in korte tijd meerdere mensen overlijden, is dat wel intensief. Ook omdat je dan familie moet opvangen. Gelukkig is ons team klein en kunnen we dat ook met elkaar delen. Dat geeft steun. Net als de complimenten van nabestaanden trouwens.”
“Een groot misverstand is dat je van morfine doodgaat. Dat is echt een fabel. Morfine is tegen pijn en benauwdheid. Je gaat dood aan je ziekte, terwijl je in die laatste fase misschien morfine gebruikt. Maar een link is er niet en dat moet ik vaak uitleggen. In de zorg en zeker in dit werk maak je vaak mee dat mensen nog zoveel plannen hadden voor later. Daar heb ik al jong van geleerd: niet uitstellen, maar gewoon doen. Zo hebben mijn man en ik vijf jaar geleden ‘alles’ verkocht en zijn in tien maanden met een tentje van Haarlem naar Santiago de Compostella gefietst. Ik wacht mijn pensioen niet af voordat we met een camper op pad gaan. Je moet uit het leven halen wat je kunt en we leven nu.”
Auteur: Miriam Vijge