Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart van september 2017
Max de Waal (30) is locatiemanager bij crematorium Slingerbos in Ede. Hij is een van de jongste locatiemanagers van Yarden.
“Aan het begin van mijn werkdag heb ik vaak al in mijn hoofd wat ik wil gaan doen, maar meestal lukt het niet. Mijn dag loopt bijna altijd anders dan gepland. Soms moet ik ineens bijspringen in de horeca of assisteer ik bij de oven. Dat maakt mijn werk heel afwisselend. Als locatiemanager stuur ik de medewerkers aan, maak ik de planning en doe het financiële gedeelte. Maar ik bedenk bijvoorbeeld ook hoe we de gemeente Ede kunnen betrekken bij het crematorium. Ik draai regelmatig mee in de operationele dienst. We zijn een compact crematorium, dus dat kan makkelijk en ik vind dat ook heel leuk. Persoonlijk vind ik dat je als manager ook met de voeten in de klei moet staan. Zo zie je hoe er wordt gewerkt en waar nog kansen liggen voor verbetering of ontwikkeling. Bovendien zou ik het saai vinden om alleen maar op kantoor te zitten en het wordt ook gewaardeerd door mijn collega’s.
In januari van 2016 ben ik bij Yarden begonnen als webredacteur op de afdeling Marketingcommunicatie. Maar al eerder werkte ik in de uitvaartbranche; ik deed op mijn 19e mijn afstudeerstage bij het crematorium in Bergen op Zoom. Het is geen toeval dat ik in deze branche ben gaan werken, maar het is ook niet heel bewust gegaan. Ik zocht een stageplek en ben toen bij het crematorium terechtgekomen. Ik stond gewoon open voor alles. Sinds december 2016 ben ik locatiemanager. Ik zag als webredacteur de vacature voorbijkomen en met mijn opleidingsachtergrond in de marketing en de ervaring die ik al in de branche heb opgedaan heb ik vervolgens gesolliciteerd.
Er bestaan veel misverstanden over de uitvaartbranche. Zo zijn er spookverhalen over dat er soms twee lichamen tegelijk in de oven gaan. Dat is echt onzin, dat kan fysiek niet eens. Ook vragen mensen weleens of we de lichamen uit de kist halen om ze vervolgens te cremeren. Waarom zouden we? Het is vaak onwetendheid. Gelukkig organiseren we daarom open dagen om aan het grote publiek te laten zien hoe het wel gaat.
Ik ben door mijn werk niet echt anders naar de dood gaan kijken, maar ik weet wel dat mijn uitvaart een feestje mag zijn. Natuurlijk komt er ook verdriet en missen bij kijken, dat is ook onderdeel van de dood. Maar een afscheid hoeft naar mijn mening niet alleen maar donker en somber te zijn. Sommige mensen denken dat ik door mijn werk iedere dag met de dood bezig ben. Ik denk er natuurlijk wel vaker en beter over na, maar het beheerst niet mijn leven. Een tandarts is ook iedere dag bezig met tanden, maar neemt dat ook niet mee naar huis. Ik denk nog niet aan de volgende stap in mijn carrière. Sinds kort is ons crematorium uitgebreid met een uitvaartcentrum en dat geeft mij nog heel veel energie en genoeg uitdaging om hier te blijven.”
auteur: Alexandra Sweers