Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, september 2015
Sander de Hosson (37) is longarts bij het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, gespecialiseerd in longkanker en palliatieve zorg: zorg voor patiënten die niet meer te genezen zijn bij een levensbedreigende aandoening.
Hoe bent u in de palliatieve zorg terechtgekomen?
“In mijn werk als longarts zie ik veel mensen met longkanker. Statistieken vertellen dat 85 procent van hen overlijdt. En inderdaad zie ik veel mensen die in de laatste levensfase komen. En zie ik ook hun behoefte aan advies en begeleiding door die fase. Ze zijn vaak benauwd, hebben soms extreme pijn, en door angst en spanning kunnen ze daar geen controle over krijgen. Daar wilde ik wat aan doen. Sinds anderhalf jaar hebben we in ons ziekenhuis een palliatief team.”
Hoe ziet uw werkdag eruit?
“90 procent van mijn dag zie ik patiënten met longziekten zoals astma, COPD en longkanker. Ik controleer ze en begeleid ze bij hun chemo of operatie. Ongeveer vier uur per week besteed ik aan consulten en supervisie van het palliatieve team.”
Wat voor opleiding heeft u gedaan?
“Geneeskunde, en daarna heb ik me gespecialiseerd in longoncologie. Over palliatieve zorg heb ik een medisch leerboek geschreven, en daar moest ik ongelooflijk veel voor lezen en onderzoeken. Er is een opleiding voor palliatief consultant waar ze mijn boek gebruiken. In het team werken we verder met een
palliatief verpleegkundige die speciaal is opgeleid om mensen in hun laatste levensfase te begeleiden.”
Wat vindt u het moeilijkst aan uw werk?
“Er zijn twee dingen die ik moeilijk vind. Als het om jonge mensen gaat, bijvoorbeeld leeftijdgenoten met kleine kinderen. Hartverscheurend om te zien hoe het leven op zo’n jonge leeftijd eindig kan zijn. Het tweede is euthanasie. In het algemeen ben ik absoluut voorstander, maar in de praktijk vind ik het heel aangrijpend. Als ik zo’n afspraak heb, ga ik er altijd met lood in de schoenen heen. Ik vind het belangrijk dat je er als arts stil bij blijft staan, dat je het nooit licht opneemt.”
Wat vindt u het mooist aan uw werk?
“Dat je de kwaliteit van het overlijdensproces van een persoon kunt verbeteren. Zo min mogelijk pijn, zo veel mogelijk rust. Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad dat ik dit werk ben gaan doen.”
Bent u door dit werk anders naar de dood gaan kijken?
“Ik ben nog net zo bang voor de dood als ieder ander van mijn leeftijd. Maar omdat ik veel mensen heb zien sterven, heb ik wel gezien dat als je goede zorg krijgt, je in de regel heel rustig kunt doodgaan.”
Als u dit niet deed, wat zou u anders doen?
“Dan zou ik journalist zijn. Ik ben erg actief met schrijven, met blogs en op Twitter en ik heb aan verscheidene boeken meegewerkt. Veel artsen doen wetenschappelijk onderzoek, ik pak het zo aan.”
Wat is het grootste misverstand dat over uw werk bestaat?
“Dat er niks meer kan in de laatste fase van het leven, dat de zorg ophoudt als je niet meer te genezen bent. Terwijl we nog zo ongelooflijk veel kunnen.”
auteur: Tirzah Schnater