In 2007 was voor het vijfde jaar op rij het aantal sterfgevallen in Nederland lager dan in het voorgaande jaar. Het totaal aantal overledenen in 2007 bedraagt naar schatting 132 duizend. Dit zijn er ruim 10 duizend minder dan vijf jaar eerder.
Naar verhouding daalde de sterfte onder niet-westerse allochtonen sterker dan onder autochtonen. Dat melden Joop Garssen en Anouschka van der Meulen van het CBS in het CBS-webmagazine. De verschillen in de sterfterisico’s naar herkomst zijn hierdoor afgenomen.
Sterftecijfers nog steeds hoger
In de periode 2002-2006 was de sterfteontwikkeling onder niet-westerse allochtonen op alle leeftijden nog gunstiger dan onder autochtonen. De verschillen tussen de bevolkingsgroepen zijn hierdoor afgenomen. Toch zijn de sterftecijfers van niet-westers allochtone mannen nog steeds hoger dan die van autochtonen. Een opvallend gunstige uitzondering vormen Marokkaanse mannen vanaf ongeveer 40-jarige leeftijd. Voor vrouwen in vrijwel alle niet-westerse herkomstgroepen gelden vanaf middelbare leeftijd sterfterisico’s die vergelijkbaar zijn met, of lager zijn dan die van autochtone vrouwen.
Hogere sterfte allochtonen op jonge leeftijd
Op jonge leeftijd is de kans om te overlijden bij alle niet-westerse herkomstgroepen hoger dan bij autochtonen. Ondanks een neerwaartse trend is de zuigelingensterfte bij niet-westerse herkomstgroepen gemiddeld nog een kwart tot een derde hoger. Bij kinderen is het sterfterisico vooral bij Turken en Marokkanen nog relatief hoog. Bij de oudere groep – adolescenten en jonge volwassenen – vallen verder de Antilliaanse mannen op door hun naar verhouding hoge sterftecijfers. De hogere frequentie van moord en doodslag speelt daarbij een belangrijke rol.
Weinig hart- en vaatziekten Marokkanen
Aan de opvallende daling van de sterftecijfers heeft een afname van de sterfte door hart- en vaatziekten veel bijgedragen. Bij zowel autochtonen als allochtonen daalde deze sterfte fors; de sterftecijfers zijn het laagst bij Marokkaanse mannen. Het sterfterisico van veertigers en vijftigers in laatstgenoemde groep is ongeveer half zo groot als dat van autochtonen. Daarentegen is het sterfterisico van Surinaamse mannen op middelbare leeftijd ongeveer twee keer zo groot als dat van Minder vaak kanker
De sterfte door kanker is bij niet-westerse allochtonen lager dan bij autochtonen. Een belangrijke uitzondering vormt longkanker bij Turkse mannen. Verder komt maagkanker bij niet-westerse allochtonen relatief vaak voor. Leverkanker is als doodsoorzaak relatief frequent bij Surinaamse mannen.
[bron: CBS Webmagazine, maandag 7 januari 2008]
© Uitvaart Media – Overname van artikelen of gedeelten van artikelen is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever.
