Dit interview is eerder (maart 2014) gepubliceerd in Vakblad Uitvaart
Vanuit haar woonkamer in Ubbergen ziet Anja Bongers (50) het kleinste kerkdorp van Nederland, Persingen, liggen. Daar vatte ze het plan op om in de uitvaartbranche te gaan werken. “Tijdens een concert met orgelmuziek van Bach in het kerkje van Persingen wist ik het: ik word uitvaartbegeleider.”
Een voor de hand liggende gedachte was het niet. Tot 2006 werkte Bongers als teamleider op een accountantskantoor. “Dat vond ik al jaren onbevredigend en ik zegde mijn baan op zonder een alternatief voorhanden te hebben.” Afgezien van praktische bezwaren had Bongers ook hoegenaamd geen ervaring met de dood of met het uitvaartvak. Wat er gebeurde tijdens dat orgelconcert kan Bongers niet omschrijven. Misschien was het een bericht van hogerhand. Het is in elk geval duidelijk dat ze op de tonen van Bach een ingeving kreeg die ze bijzonder serieus nam. Ze kroop direct achter de computer om zich in het vak te verdiepen. “Ik wilde alle kanten van het vak leren kennen.”
Terughoudend
Ondanks die gesprekken, rollenspelen en snuffelstages in mortuaria en crematoria tijdens haar opleiding weet Bongers nog goed dat ze ervan terugschrok toen ze – alleen – op haar eerste werkdag in een mortuarium een lichaam moest wassen. “Het is een vak dat je moet leren in de praktijk.” Daartoe kreeg Bongers alle gelegenheid toen ze nog vóór ze haar diploma behaalde, als uitvaartverzorger aan de slag ging bij DELA in Arnhem. Twee jaar lang verzorgde ze vier dagen per week uitvaarten in district Oost-Gelderland. “Ik werkte in een leuk team dat hart had voor de zaak. Daar heb ik het vak echt geleerd.”
Een vak waarvoor ze zichzelf ‘uitzet’ zodat ze uit gesprekken met nabestaanden heel precies kan destilleren wat zij willen. “Bij een uitvaart gaat het om degene die is overleden en de mensen er omheen. Sommigen hebben een idee hoe een afscheid eruit moet zien, anderen zijn totaal verrast door het overlijden. Ook hen ondersteun ik zodat ze goed afscheid kunnen nemen.” En dat doet Bongers nog steeds, al is ze niet meer in dienst bij DELA. “Het is een enerverend beroep, waarbij je veel geeft. De veelheid van de uitvaarten maakte dat ik na twee jaar besloot een andere weg in te slaan en voor mezelf te beginnen.”
Balans
Op freelance-basis gaat het Bongers beter af. Door haar werk in de uitvaart te combineren met de accountacy, blijft ze in evenwicht. Sinds 2009 werkte ze in eerste instantie voor een Nijmeegse uitvaartondernemer, maar snel ook alweer voor DELA, en inmiddels weten ook andere opdrachtgevers haar te vinden. “Bijvoorbeeld ondernemers van elders die hier een uitvaartbegeleider zoeken.” Door deze werkzaamheden te combineren met het regelen van accountacy werkzaamheden voor MKB-ondernemingen heeft Bongers nu een mooie balans gevonden. “Ik doe de verschillende werkzaamheden half-om-half. Het is een mooie combinatie.” Nu regelt Bongers een voor haar acceptabele honderd uitvaarten per jaar, en wordt ze volgens haar vooral gewaardeerd om haar flexibiliteit. “Dat is belangrijk, want als ondernemers mij vragen is dat omdat ze zelf omhoog zitten.” Die souplesse toont ze eveneens tijdens plechtigheden. “Ik kan tijdens de dienst op de familie aflopen als iemand plotseling toch wil spreken. Daar moet je oog voor hebben.” Als ze straks ouder is, wil ze zich nog meer gaan toeleggen op het spreken bij uitvaarten en het ritueel van het afscheid nemen. “Ook dan zal altijd mijn principe blijven dat een uitvaart in het verlengde moet liggen van het leven van de overledene.”
Auteur: Saskia Herberghs