Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, juni 2014
‘Vanaf de eerste dag ging alles vanzelf’. Mike Snijders (32) werkt sinds 2006 als crematoriummedewerker bij Crematorium Rijtackers van coöperatie DELA in Eindhoven.
Hoe ziet uw werkdag eruit?
“Alle functies worden hier door iedereen uitgevoerd. De ene dag heb je de zorg voor de overledene en de nabestaanden, begeleid je rouwbezoeken, doe je administratiewerk of werk je in de mementoruimte waar mensen een urn of gedenksieraad uit kunnen kiezen. De andere dag doe je het werk achter de schermen. Je zorgt dat de aula netjes is, verplaatst de overledene, zorgt dat de bloemen in orde zijn, dat de muziek getest is en je doet ook het crematieproces zelf. Dat is de allergrootste verantwoordelijkheid en die mag ook niet alleen uitgevoerd worden.”
Hoe bent u in deze branche terecht gekomen?
“Als kind al wilde ik in de uitvaart werken. Ik vond een uitvaartstoet statig en mooi en bleef vaak staan kijken. Hoewel ik veel ander soort werk heb gedaan, elektrotechniek, de bouw, in de verpleeghuiszorg, is de wens altijd gebleven. Het wordt nu steeds gewoner dat er jonge mensen in de uitvaart werken, dat was vroeger minder. Tot het via een open sollicitatie ineens toch lukte. Een droom die uitkwam. Vanaf de eerste dag ging alles vanzelf. Ik dacht eerst, misschien word ik er heel emotioneel van of krijg ik nachtmerries in het begin. Maar het voelde juist heel goed.”
Welke opleiding/scholing heeft u genoten?
“Ik heb het vakexamen voor de uitvaartbranche gedaan, maar dat was niet verplicht. Verder een interne training ‘omgaan metcollega’s’. Ik zou bijvoorbeeld kunnen vragen om een cursus restauratieve techniek. Maar op dit moment ben ik heel gelukkig met wat ik doe, dus is dat nog niet nodig.”
Heeft u wel eens gedacht, ik stop ermee?
“Nog nooit, ik denk ook niet dat dat ooit komt. Natuurlijk zijn er wel eens zware dagen, waarbij het nodig is even terug te gaan naar jezelf. Grappig, ik fiets altijd naar mijn werk met muziek op, maar op de terugweg moet het juist even stil zijn.” Wat vindt u het moeilijkste aan uw werk? “Ouders die afscheid moeten nemen van hun kinderen. Ik voel altijd een drempel, ik kan het wel, maar het blijft moeilijk. Ik denk dat dit ook goed is, omdat je dan ook die gevoeligheid voor mensen behoudt die zo belangrijk is in dit werk.”
Wat vindt u het mooiste aan uw werk?
“Dat je mensen op weg kunt helpen in de verwerking van hun verlies. Je bent even in iemands leven, je mag er onderdeel van zijn. Je voelt je onzichtbaar aanwezig. Soms zie je gewoon in iemands ogen dat het niet helemaal klopt en er dan achter zien te komen wat je voor iemand kunt doen en het goed doen, dat is het mooiste van dit werk.”
Als u dit niet zou doen, wat zou u dan willen doen binnen de uitvaartbranche?
“Een toekomstdroom is nog wel werken als uitvaartverzorger. Bij mensen thuiskomen om het hele proces met ze te organiseren. Het lijkt me wel een behoorlijk spannende, verantwoordelijke taak, waar ik nu nog niet klaar voor ben.”
Bent u door dit werk anders naar de dood gaan kijken?
“Ja, nuchterder, en ik ben niet meer bang voor de dood, al zou ik het wel fijn vinden het niet te weten van te voren. Ik heb ook beseft me niet zo druk te maken om kleine dingen, maar dat je moet genieten van je leven. Herinner je gisteren, droom van morgen, maar leef vandaag.”
Stel u mag uw eigen opvolger kiezen, wat moet hij/zij kunnen?
“Hij of zij moet integer zijn en echt betrokken bij mensen, kunnen luisteren en begrijpen, ook als ze niets zeggen. En daar proactief naar handelen. Je kunt wel denken, het is nu te druk en dat klusje kan er niet meer bij, maar ik ben iemand die het toch gaat regelen.”
Wat is het grootste misverstand dat over uw werk bestaat?
“Dat er gedacht wordt dat je bij een uitvaartcentrum een nummer bent. Dat is niet zo. Wij behandelen iedere overledene met evenveel respect. Zelfs als er niemand bij de crematie komt, maken wij er een mooie ceremonie van. Nabestaanden krijgen ook steeds meer ruimte om het op hun speciale manier te doen. Als de muziek hard moet, gaat die hard, ook al is het metal. En als iemands lievelingseten stamppot was, is dat er in het assortiment.”
auteur: Tirzah Schnater