Door Barend van de Kraats,
samensteller Stand van de Uitvaartbranche / UitvaartBranchemonitor.
Vorige maand verscheen in opdracht van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) een rapport met de titel “Begraafplaats van de toekomst – van hoofd naar hart”. De onderzoekers komen tot een belangrijke observatie op basis interviews met verschillende partijen: er is enorm veel hoop voor een gezonde toekomst voor de begraafplaats, maar ook vrees voor een slechte afloop als er geen maatregelen worden genomen.
Een herbezinning op de toekomst is voor begraafplaatsen geen overbodige luxe. Begraven wordt steeds minder vanzelfsprekend. Al decennialang stijgt de populariteit van cremeren ten koste van begraven. Inmiddels is nog maar een derde van alle uitvaarten een begrafenis, waar dit in 2000 nog ruim de helft was en in 1980 bijna twee derde.
Naast cremeren dienen zich daarnaast twee nieuwe ‘concurrenten’ aan: natuurbegraven en resomeren. Het aantal natuurbegrafenissen is in zes jaar tijd gestegen van 250 in 2013 naar 1500 in 2019 en de groei lijkt alleen maar te versnellen. Resomeren wordt naar alle waarschijnlijkheid binnenkort toegestaan in Nederland, waarbij de eerste investeerder in een resomatorium zich al heeft aangediend. Daarbij komt dat maar liefst 62% van de Nederlanders positief staat tegenover resomeren, zo blijkt een recente peiling.
De externe omstandigheden nopen al tot een bezinning op de toekomst, maar in het rapport worden mogelijk nog hardere noten gekraakt over de begraafplaatsen zelf: weinig klantgericht, weinig ondernemend, en weinig binding met de omgeving en belanghebbenden zoals de gemeente. Uiteraard, zo stelt het rapport, is dit een observatie die niet voor alle begraafplaatsen geldt, maar in grote lijn is dit wel het beeld.
We hebben in Nederland circa 4400 begraafplaatsen. Veel begraafplaatsen zijn gemeentelijk of kerkelijk, een paar honderd begraafplaatsen zijn in particuliere handen. Vooral voor beheerders van gemeentelijke begraafplaatsen – een kleine 1500 – ligt er een uitdaging om meer de verbinding op te zoeken met de stad en met beslissers. Wethouders zien de begraafplaats voornamelijk als een kostenpost en herkennen nog onvoldoende de potentiële maatschappelijke waarde. Daar ligt een schone taak voor de gemeentelijke begraafplaatsen.
De parallel met de bibliotheken is interessant. Door de opkomst van internet, digitale communicatie en ontlezing, kwam de traditionele ‘boekenbieb’ steeds meer in het nauw. In de afgelopen jaren hebben veel bibliotheken succesvol de slag gemaakt van ‘boekenbieb’ naar ‘bredebieb’, in het hart van de lokale samenleving. Die slag betaalt zich nu uit. In november kwam het CBS met een bericht met een heldere boodschap: de maatschappelijke rol van bibliotheken is toegenomen. Meer mensen weten de bibliotheek te vinden, voor cursussen, huiswerkbegeleiding en ontmoeting.
Waarom zouden begraafplaatsen, vanuit hun specifieke rol en maatschappelijke waarde, niet ook zo’n beweging door kunnen maken? In het rapport van de LOB wordt er al over gedroomd. De begraafplaats als plek voor afscheid en herinnering, maar ook als een plek voor rust en bezinning, om te genieten van de cultuurhistorische of natuurwaarden. Alleen tijdens een wandeling, of samen met anderen tijdens een lezing, rondleiding of workshop.
Die droom wordt niet zomaar realiteit. Dat vraagt om een zorgvuldige (her-)positionering van de begraafplaats in de lokale context, en het aangaan van een vitale coalitie met partijen die ook (gaan) geloven in dit perspectief: de gemeente, uitvaartondernemers en andere ondernemers, maatschappelijke organisaties. Door samen de uitdaging aan te gaan, inspireer je elkaar, leer je van elkaar, en maak je sneller stappen. Dus, begraafplaatsen: vind elkaar, inspireer elkaar, en neem de maatregelen voor een gezonde toekomst!