Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, in mei 2016
Fokke van der Molen is laatste verzorger bij uitvaart- en verzekeringsbedrijf Algemeen Belang in Groningen. ‘Het is belangrijk te werken zonder oordeel.’
Hoe bent u in dit werk terechtgekomen?
“Van jongs af aan ben ik gek op Amerikaanse sleeën. Als er in het dorp waar ik opgroeide iemand overleed, reed zo’n schitterende auto voor, met veel chroom en krullen. Prachtig vond ik dat. Mijn vader was drager. Ik was een jaar of achttien toen ik een keer inviel. De sfeer sprak me aan. Toen ik later werd gevraagd om als chauffeur bij Algemeen Belang te komen werken, heb ik meteen ‘ja’ gezegd. Zo rolde ik in de branche. Ik heb nog geen dag spijt gehad. Later kwam daar de laatste verzorging bij. Inmiddels ging het allang niet meer om de mooie auto’s. Levenservaring maakt dat je ziet wat je werk betekent en hoe mooi het is.”
Hoe ziet uw werkdag eruit?
“Geen dag is gelijk, doordat de mensen, de wensen die ze hebben en de plek waar we werken, verschillen. Soms moet de verzorging zo snel mogelijk plaatsvinden, maar het gebeurt ook wel dat we om negen uur ’s avonds worden gebeld en pas om middernacht de overledene verzorgen, omdat de familie meer tijd nodig heeft om afscheid te nemen. Het maakt verschil of we in een flat werken waarbij vervoer in een kist niet mogelijk is of in een riante villa. Wanneer we bij een politiezaak worden geroepen, is de situatie weer anders. Het aantal meldingen op een dag varieert van één à twee tot soms wel zeven. Het is belangrijk om voor elke verzorging rustig de tijd te nemen.”
Hoe gaat u te werk?
“We werken met zijn tweeën. Het gebeurt wel dat we de familie niet spreken. Bijvoorbeeld bij een verzorging in een ziekenhuis. Maar vaak gaan we naar het huis van de overledene, waar de familie is. Zodra we binnenkomen, nemen we eerst even tijd om een vertrouwensband op te bouwen. We vragen de naasten of ze samen met ons de overledene willen verzorgen, erbij willen zijn of juist niet. Als familieleden alleen erbij willen zijn, vragen we vaak of ze willen helpen door bijvoorbeeld de overledene een sok aan te trekken. Meestal zijn ze dan over een drempel van schroom. We wassen de overledene en kleden hem aan. Daarna plaatsen we de koeling en kisten de overledene.”
Welke eigenschappen moet een laatste verzorger per se hebben?
“Ik verzorg de persoon om wie het gaat. Dat betekent veel voor de nabestaanden. Toch moet ik ervoor zorgen niet duidelijk aanwezig te zijn. Wat ik vind, doet er niet toe. Ik heb geen oordeel. En zou ik mijn emoties tonen, dan doe ik de nabestaanden tekort. Soms is dat heel moeilijk, ik blijf een mens. Inlevingsvermogen is belangrijk. Al is iemand 91 geworden, door zijn overlijden wordt zijn vrouw na jaren van samenzijn opeens weduwe. Je kunt dus nooit zeggen dat het een mooie leeftijd is om te sterven. Bij een doodgeboren baby werk ik vaak alleen. Met twee laatste verzorgers ben je dan te nadrukkelijk aanwezig.”
Welke misverstanden hoort u vaak?
“Er bestaan veel vreemde ideeën over wat ik doe. Dat ik alleen oude mensen verzorg, dat mensen na hun overlijden zo stijf worden dat we ze bijna niet in een kist kunnen leggen of dat we vette watten gebruiken om openingen te vullen. Nieuwsgierigheid is er op verschillende manieren. Sommigen tonen oprechte belangstelling, maar er is ook ongezonde sensatiezucht. Na een ongeval of andere politiezaak willen buitenstaanders soms details weten. Natuurlijk heb ik zwijgplicht en daaraan houd ik me.”
auteur: Gonneke Bonting