Dit interview is eerder gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, oktober 2014
Anton van Remmerden (58) reed vier keer als uitvaartchauffeur de slachtoffers van MH17 van Eindhoven naar Hilversum. Hij werkt als uitvaartassistent en chauffeur bij Monuta in Vianen, Zeist en Houten.
Hoe ziet uw werkdag eruit?
‘Dat verschilt nogal. De ene keer weet ik mijn planning, de andere keer niet. Ik ben naast chauffeur ook uitvaartassistent. Dat betekent dat ik rouwbezoeken afleg, condoleances verzorg en op de een of andere manier help bij uitvaarten.’
Hoe bent u in deze branche terechtgekomen?
‘Ik werkte 39 jaar bij de post, later PostNL, tot ik de sfeer negatiever vond worden. Ik kon mijn ei niet meer kwijt. Mijn partner werkte al jaren in de uitvaart en dat deed me 2,5 jaar geleden besluiten de overstap te maken.’
Welke scholing heeft u genoten?
‘Het ging meteen zo natuurlijk, dat mijn manager zei: ik hoef jou geen cursus te geven. Je hebt een rust over je die je niet kunt aanleren.’
U was chauffeur voor de slachtoffers van de ramp met de MH17; hoe was dat?
‘Indrukwekkend. Niet te beschrijven bijna. Ik moest om half acht in Eindhoven zijn. Daar repeteerde ik met een stuk of zestig andere chauffeurs hoe we het platform op moesten rijden. Sommige chauffeurs kenden elkaar, ik kende niemand, maar de sfeer was saamhorig en in principe was alles nog heel gewoon. Pas vanaf half vier, toen ik er middenin zat, besefte ik hoe heftig het was. Je zag de nabestaanden, en met regelmaat hoorde je iemand gillen of huilen als er weer een kist uit het vliegtuig kwam. Je staat te zweten, maar tegelijk heb je kippenvel. Ik voelde hun verdriet.’
Wat vond u het moeilijkst?
‘Op de weg, alleen in de auto, wetende wat je bij je hebt. En dat je dan al die mensen langs de weg ziet staan – toen moest ik even flink slikken. Maar alle vier de keren heb ik gereden. Als je iets begint, maak je het af. Deze slachtoffers verdienen dit, dacht ik de hele tijd. De aandacht van de mensen en daarna de serene rust op het terrein van de kazerne in Hilversum. Het heeft even geduurd voordat ik er goed over kon praten. Ik ben een binnenvetter. Als collega’s ernaar vroegen zei ik: wacht maar even, ik kom er vanzelf wel mee.’
Wat vindt u het mooiste aan uw werk?
‘Dat je er kunt zijn voor mensen. Een arm om iemand heen slaan. Ik kan me een vrouw herinneren die graag het haar van haar moeder wilde doen. Toen ze klaar was, voelde ik dat ik kon zeggen dat ik het zo moedig van haar vond, dat ik echt een beetje trots op haar was. Later zei ze dat dat nét de woorden waren die ze op dat moment nodig had.’
Als u uw eigen opvolger zou mogen kiezen, wat moet hij/zij kunnen?
‘Rust voelen en uitstralen is het allerbelangrijkst. Kunnen luisteren, en vooral: jezelf zijn. Je mag er best gevoel bij hebben, zonder dat je het verdriet van anderen echt overneemt.’
Bent u door uw werk anders naar de dood gaan kijken?
‘Ja, een beetje wel. Ik besef dat je moet genieten van het leven. Pak je momenten. Dood is dood, dat gaat voor mij niet helemaal op. Maar het is vooral het leven dat belangrijk is.’
Wat is het grootste misverstand over uw werk?
‘Een kennis vroeg eens: hebben jullie geen baantje voor mij? Lijkt me heerlijk rustig. Nou, je zou eens achter de schermen moeten kijken. Daar racen en vliegen we soms. Want iedereen verdient evenveel van je aandacht. En om rust uit te kunnen stralen mag je juist niet te laat zijn. Dan maar even hard rijden over de snelweg.’