Door Patty Duijn
Mijn collega verstoort ruw mijn gedachten. Zij vertelt over de melding die zojuist is binnengekomen: overlijden van een jonge vent die samen met zijn vriend na het eindexamen van de middelbare school in een ver land aan het backpacken is, noodlottig ongeval, lichaam nog niet vrijgegeven, vader belde om onze begeleiding in te schakelen.
Natuurlijk gooi ik mijn planning om en een klein half uur later parkeer ik in de buurt van het opgegeven adres. Ik zie veel fietsen op de oprit, enkele dubbel geparkeerde auto’s, groepen mensen van alle leeftijden die met betraande gezichten in en uit het woonhuis lopen en elkaar troosten. Het is duidelijk dat ik hier moet zijn. Met een diepe zucht geef ik mijn lijf en geest de ruimte om te anticiperen op wat komt. Ik pak mijn tas, sluit de auto en ga naar binnen.
Een huis vol mensen tref ik aan. De schok, het ongeloof, de pijn, het is bijna te groot voor iedere betrokkene. Ze zitten lamgeslagen aan de tafel met koffie en sigaretten. Huilend, schreeuwend, snikkend, in stilte… en dan ruimte voor wat woorden voordat deze cyclus zich weer herhaalt. Ik voel het intenste verdriet dat hangt in de ruimte en voor een kort moment laat het ook mij stilstaan. Daarna besluit ik aan de tafel aan te schuiven. Wachtend op het moment dat woorden mogelijk zijn. Mijn enige doel op dat moment is aanvoelen wat er nodig is. Structuur, rust en houvast bieden zijn in zo’n onwerkelijke situatie de belangrijkste vereisten.
Voorzichtig wennen ze aan mijn deelname aan de tafel, word ik (tijdelijk) onderdeel van hun intieme groep, mag ik meevoelen, delen en denken. Er is één belangrijke vraag: wanneer komt hij naar huis?
Tien lange dagen volgen waarin ik dagelijks contact heb met het gezin. Ik ga langs voor een luisterend oor of juist om praktische zaken met ze te bespreken. Alles dat hen rust geeft doen we. Ook onderhoud ik namens het gezin contact met de alarmcentrale en houd hen op de dag van aankomst in Nederland continu op de hoogte waar hun zoon is en haal hem persoonlijk op van de luchthaven. Dat vinden ze een fijn gevoel. Te weten dat er goed voor hun zoon gezorgd wordt. Het belletje dat ik doe om door te geven dat hij is geland en bij mij is, vergeet ik nooit. Zo opgelucht als zijn ouders daarmee zijn.
Volgens alle officiële internationale papieren en tevens naar de mening van de lokale uitvaartondernemer luidt het advies om hem niet meer te zien: ’extreme severe head injury’ staat overal. Maar is dat ook zo? En wie bepaalt dat eigenlijk? Mogen en kunnen de nabestaanden dat zelf niet bepalen wanneer ze daarin goed begeleid worden?
Met eigen ogen bekijk ik de situatie en informeer vervolgens het gezin eerlijk en transparant. Ik breng ideeën aan wat wel kan en vooral wat voor hun zou kunnen bijdragen aan het best passende weerzien. Tegen alle adviezen in ontvang ik zijn intieme kring bij hem. De deksel deels zijn hoofd afdekkend. Zijn handen, lichaam en voeten zichtbaar en vooral zijn mouwen opgestroopt zodat zijn tattoo duidelijk zichtbaar en aanraakbaar is.
Drie uur lang ‘groeien’ zij in hun eigen tempo toe naar het omarmen van de werkelijkheid. Zelfs de deksel gaat eraf en zijn moeder zit uren met haar hand te wrijven over de borst van haar zoon.
Ze kijkt me aan, met een glimlach en zegt: hij is thuis, dankjewel!
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, juli/augustus 2019 (7/2019).
Patty Duijn is rouwdeskundige, uitvaart-begeleider en ‘rouwdoula’ en geeft leiding aan Team Patty Duijn.