Door Nicoline Zemering
Traditioneel begraven staat al jaren onder druk en het wordt er niet beter op. Stabilisering in de verhouding begraven-cremeren is nog niet in zicht. Natuurbegraafplaatsen schieten als paddenstoelen uit de grond en resomeren zal in de nabije toekomst de uitvaartmarkt betreden.
Wordt begraven een kostbaar (elitair) nicheproduct of is er nog hoop op het terugwinnen van een stukje marktaandeel? Bijvoorbeeld omdat traditioneel begraven heel duurzaam kan zijn. Voor steeds meer mensen is verbetering van klimaat en milieu bepalend voor hoe zij hun leven inrichten. En dus ook hoe ze hun uitvaart willen vormgeven. Natuurbegraven en resomeren staan qua duurzaamheid met stip bovenaan. ‘‘Ecotijger’ Desmond Tutu kreeg om aarde te ontzien een watercrematie’ kopte de Volkskrant over zijn keuze. Crematoria zijn begonnen aan een duurzaamheidsoffensief met de transitie naar elektrische ovens. Zelfs cremeren op waterstof verschijnt aan de horizon.
Wat kunnen de traditionele begraafplaatsen met deze maatschappelijke trend? Het gezaghebbende TNO-onderzoek naar de milieueffecten van begraven, cremeren en resomeren uit 2014 biedt handvatten om traditioneel begraven substantieel duurzamer te maken. Een behoorlijk negatief milieueffect komt van het grafmonument en met name het vervoer ervan. Dus begraafplaatsen moeten als de wiedeweerga samen met de plaatselijke steenhouwer ‘circle stones’ aanbieden en gebruik van lokaal materiaal stimuleren. TNO ziet voor milieuvriendelijker begraven ook verbeterkansen in meer recyclen. Dus bij het ruimen altijd niet-menselijke materialen scheiden en deze ter recycling aanbieden bij de afvalverwerking. Het grootste milieueffect van begraven is stedelijk landgebruik. Een overledene neemt enkele decennia 10 m2 grond in beslag, gerekend naar de totale oppervlakte van de gemiddelde begraafplaats. Naarmate de instandhoudingskosten (vooral groenonderhoud) oplopen, neemt de planologische druk toe. In de stad is grond goud waard. Echter, het duurzaamheidsplaatje van een begraafplaats ziet er radicaal anders uit als de maatschappelijke (niet incasseerbare) baten worden toegerekend.
Beschouw grafmonumenten en de biografieën van de overledenen als historisch erfgoed. Deze verervingswaarden leveren mensen welzijn en welvaart. Ontmoetingsplekken dragen bewezen bij aan betere volksgezondheid en minder criminaliteit. Een begraafplaats als stilte- en bezinningsplek doet dat in het kwadraat. Biodivers beheer genereert een macht aan ecologische baten; het groen heeft intrinsieke waarde voor plant en dier. Leg een (park)begraafplaats langs de ecologische kapitaalindex-lat en de uitkomst zal voor ‘klimaatdrammers’ een eyeopener zijn. De 4.500 begraafplaatsen in Nederland – met een grondbeslag van 0,12 procent – leveren een substantiële bijdrage aan de duurzaamheids- en leefbaarheidsdoelen van een gemeente. Het is aan de begraafplaatsen om met niet aflatende energie in alle communicatie-uitingen de duurzame opties in het zonnetje te zetten.
Om nabestaanden te informeren over wat ze zelf kunnen bijdragen aan een duurzame begrafenis. En laten we dan ook transparant zijn over het gevaarlijke restafval van cremeren. In het TNO-rapport wordt er één zin aan gewijd: ”De stoffen die uit het gas gefilterd worden, worden behandeld als gevaarlijk afval. Door de hoge concentraties schadelijke stoffen en de uitloogbaarheid daarvan wordt dit afval onder speciale condities opgeslagen op stortplaatsen. Zo wordt (voorlopig) sterk verhinderd dat de stoffen in het milieu terecht komen.” Het opgeslagen afval wordt niet meegerekend als milieueffect van cremeren. Maar het lijkt me dat de consument recht heeft om te weten dat honderden (of meer?) tonnen met vliegas voor wie weet hoe lang worden opgeslagen in Duitse mijnen. Het is vervolgens aan de goed geïnformeerde consument om te kiezen voor ‘na ons de zondvloed’ of een duurzaam graf op een groene begraafplaats in eigen stad of dorp.
Met dank aan omgevingseconome dr.ir. Elisabeth Ruijgrok; lezing ‘De economische baten van funerair erfgoed’; Platform Funerair Erfgoed, 6 oktober 2021.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, februari/maart (2/2022).
Nicoline Zemering is directeur van begraafplaats Rhijnhof in Leiden.