Door Ger Thonen
Beelden zeggen meer dan woorden. Als we een uitvaart in elkaar steken, moeten we zorgen dat er ook wat te zien is. Een goed startpunt is al het eerste teken van die uitvaart, namelijk de rouwkaart. Daarin zit meestal beeld dat bewust gekozen is. Voor een bomenmens kiest de familie geen zeezicht, om maar iets te noemen.
Het vormgeven doen we in een rituele ruimte, want dat is de aula of de sporthal of het restaurant of de achtertuin of waar de ceremonie ook is. Architectonisch is die ruimte een gegeven, staat vast. Hoe graag ik soms anders zou willen, ik heb er mee te werken. En soms vervloek ik die gebouwen, zo dom gemaakt. Een pilaar precies waar het middenpad begint, zodat naar binnen begeleiden nooit mooi en stijlvol kan. Of een te lage deuropening, zodat je pas ná die deur kunt schouderen. Anders schuif je het bloemstuk eraf. Echt, in een voor dat doel gebouwde aula… Maar architectuur is voor weer een andere column.
We kunnen zeker wat doen met de aankleding. Er zijn twee uitgangspunten: ‘Er is niets wat géén functie heeft’ en ‘Alles wat wél een functie heeft, moet er zijn’. Dus zou ik het liefst alle ongebruikte piano’s uit de aula halen, maar helaas… Liever zou ik ze in gebruik willen zien, maar dat is weer een ander verhaal. Graag zet ik het spreekgestoelte anderhalve meter verderop, zodat er ruimte is voor bloemen en voorwerpen die er toe doen. Maar weer helaas, het ding zit letterlijk vastgesnoerd aan de vloer.
Tot zover mijn klaagzang, nu wat we wél kunnen doen. Alles wat er toe doet, plaatsen we zorgvuldig. Met man en macht worden bloemstukken aangedragen. Ze worden neergelegd, ieder naar zijn soortelijk gewicht, belangrijke vooraan bij de kist. Met uitvaartverzorger en aulamedewerker kijk ik ook naar kleurcombinaties. En dan zetten we de kaarsen goed, dat wil zeggen: niet per se strak in het gelid, maar bijvoorbeeld in een halve cirkel als een omarming van wie gestorven is. We zetten ze zo dat de ‘kaarsaanstekers’ er bij kunnen.
En soms hebben we heel revolutionaire ideeën, zoals het schuin neerzetten van de kist. ‘Nee, dat doen we hier nooit zo, de kist staat altijd recht.’ ‘Ja, maar dan zien we de beschildering op de zijkant niet.’ ‘Oh! Ja, eigenlijk best mooi zo.’
Nog niet genoemd, maar wel belangrijk: betekenisvolle voorwerpen. Ik geef toe, niet iedereen heeft een wereldbol, een scepter en een kroon om op de kist te leggen, zoals de Britse Queen, maar heel wat mensen hebben in hun huis of schuur of stal iets wat hen typeert, wat een mooie karaktertrek accentueert, wat een interesse verbeeldt. Van scheepslantaarn tot duivenklok, van zelfgemaakt kruis tot zelfgemaakte quilt.
Een rituele ruimte inrichten is een kwestie van anders kijken, van weloverwogen en tegelijk van resoluut zijn. We hebben maar een paar minuten om het op orde te krijgen. En dan kunnen we dat alles ook nog eens versterken door er licht op te laten vallen. Dan heb ik het over bestuurbaar licht. Zet de spotjes goed en speel met het licht, afhankelijk van waar er iets gebeurt tijdens de ceremonie.
En als wij geluk hebben, dan is er soms een cadeautje: licht dat valt door gebrandschilderd glas. En het mooiste is dat dit licht precies doet waar alle gesjouw en gemanoeuvreer op gericht is: dat er licht valt op de overledene.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, december (9/2022).
Ger Thonen is ritueelbegeleider en voorzitter van de Landelijke Beroepsvereniging van Ritueelbegeleiders.