Door Patty Duijn
De ziekte K. heeft ongezien zijn intrede gedaan. Hij is, zonder te kloppen, door de voordeur naar binnen geslopen en heeft zich verstopt op een warme en voedingsrijke plek. Als hij niet slaapt maakt hij zo nu en dan een uitstap door zijn ‘nieuwe huis’ en laat daarbij zijn sporen na. Met de tijd zijn er zoveel sporen en is hij zo gegroeid dat hij kenbaar maakt er te wonen: uithuisplaatsing niet meer mogelijk. Conclusie: meneer u bent ongeneeslijk ziek, we kunnen niets meer voor u doen. BAM! Die had niemand aan zien komen. Hij had nergens last van vóór dat gekke kuchje kwam. En met deze informatie op zak fietsen hij en zijn partner naar huis vanaf het ziekenhuis.
Via hun huisarts komen ze bij mij terecht. We praten over wat het met hen individueel, hun huwelijk en hun omgeving doet. Hoe de kinderen reageren en hoe ze die kunnen betrekken. Ik spreek met de kinderen over hoe zij zich voelen en probeer handvatten aan te reiken hoe zij er mee om kunnen gaan. Veel vragen, gevoelens, emoties en praktische zaken passeren de revue in de maanden die volgen. Samen vinden
ze voorzichtig een weg, met vallen en opstaan. Ze groeien individueel en ook als gezin. Ze zijn daardoor in staat elkaar meer de ruimte te geven die ze nodig hebben.
Dan vraagt meneer een gesprek aan met mij alleen. We praten over zijn gevoel, zijn huwelijk, zijn fysieke achteruitgang en hoe hij aankijkt tegen zijn komende overlijden. Ik zie dat hij met iets worstelt en probeer te benadrukken dat ik er nu voor hem alleen ben en dat alles in vertrouwen gezegd en besproken kan worden. Dan begint hij te huilen. Hij zegt dat hij zich schaamt en bang is voor mijn mening. Ik zeg hem dat mijn persoonlijke mening in ons contact niet van belang is en dat ik zonder oordeel in dit gesprek zit. Na veel omwegen komt het hoge woord eruit: er is al jaren een minnares, een tweede vrouw. Een vrouw waar niemand van weet, maar die voor hem wel heel belangrijk is. Iemand met wie hij een geheel andere relatie heeft dan die met zijn echtgenote van wie hij zielsveel houdt. Deze minnares vervult een geheel andere rol in zijn leven. Nu hij ziek is vraagt hij zich af hoe hij haar bij zijn afscheid kan betrekken, zonder zijn vrouw verdriet aan te doen. Hij stelt mij de vraag of ik zijn minnares ook de ruimte kan geven afscheid van hem te nemen. Ik krijg haar naam en telefoonnummer. Ik hoor het aan, kan zijn wens begrijpen en zie ook hoe belangrijk het voor hem is. Het zijn van die momenten dat je als begeleider getoetst wordt op jouw professie. Wat is mijn rol in deze en hoe verhoud ik mij hiertoe?
Kort daarna overlijdt meneer. De afscheidsdagen zijn warm, betrokken en intiem met zijn vrouw en die heerlijke twee kinderen. Aan de muur hangt een foto van hun stralende gezin. Ik herinner mij de woorden van meneer, die zeiden hoeveel hij van zijn vrouw en kinderen houdt. En dat was oprecht. En toch: ook de liefde voor zijn minnares was oprecht. Ik besluit zijn minnares een sms te sturen met mijn deelneming. Kort daarna ontmoet ik haar voor een laatste en emotioneel weerzien met hem.
Tijdens de openbare afscheidsdienst staat zij geheel achterin. De plek die ze ook in zijn leven had: in het donker, ongezien en anoniem. Hun samenzijn had geen officiële naam. Onze open blikken kruisen elkaar bij het verlaten van de aula, ik groet haar, meer woorden zijn niet nodig.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, december (11/2020).
Patty Duijn is rouwdeskundige, uitvaart-begeleider en ‘rouwdoula’ en geeft leiding aan Team Patty Duijn.