Door Pauline Baijer
In de recent gestarte overheids-campagne over de dood ‘Praat erover. Niet eroverheen’ wordt de lancering van de app ‘wheni’mdead’ beloofd, die dit onderwerp beter bespreekbaar zou moeten maken. De actie verbaasde mij. Dagelijks zijn op televisie immers programma’s over sterven en dood te zien: Over mijn lijk, Ik mis je, De kist, Break free…
In elke boekhandel en wachtkamer van een gezondheidscentrum staan formulieren waarmee je een wilsbeschikking kunt opstellen met wensen over kist, kerk en cake. En elke uitvaartleider weet dat de wens van de overledene leidend is.
‘Kan ik op zo’n wilsbeschikking ook aangeven wie er wel of niet op mijn uitvaart mogen komen?’, werd mij onlangs gevraagd. Hoe langer ik over die vraag nadacht, hoe ingewikkelder het antwoord leek. De vraagsteller had mij uitgelegd welke spanningen er tussen de diverse gezinsleden heersten: de kinderen uit zijn eerste huwelijk en de partner met wie hij al 30 jaar zijn leven deelde, maar niet gehuwd was. ‘Wie beslist er straks eigenlijk over die zaken bij mijn uitvaart die niét in de wilsbeschikking genoemd zijn?’ was zijn concrete vraag, waarop ik na ampele overweging het antwoord schuldig moest blijven.
De wet geeft nergens uitsluitsel van wie een lijk eigenlijk is. Het valt niet onder het erfrecht, waardoor de erfgenamen zeggenschap over de invulling van de uitvaart zouden hebben. In de praktijk richt de uitvaartondernemer zich tot de opdrachtgever, die – onder het motto ‘wie betaalt, bepaalt’ – doorgaans de beslissende stem heeft. Maar in een groot deel van de gevallen worden de kosten van de uitvaart betaald uit de nalatenschap, dus indirect door de erfgenamen. Vanuit dat perspectief zouden de erfgenamen samen consensus moeten bereiken over dergelijke dilemma’s. Maar welke wetten gelden er dan als er een uitvaartverzekering is? Het moge duidelijk zijn dat de verzekeraar in dit geval weliswaar betaalt, maar niet bepaalt.
Met dit soort ethische dilemma’s ziet elke uitvaartondernemer zich regelmatig geconfronteerd. Wie heeft de opdracht de verstoten zus van de overledene te informeren over het overlijden? Ik deed het als uitvaartleider – met toestemming van de familie – ooit zelf, omdat ik niet wilde dat ze het in de supermarkt van een toevallige buurvrouw zou horen. Maar of het mijn taak is … ? Wie bepaalt of de ex van de overledene de uitvaart mag bezoeken? Geef je de minnares gelegenheid afscheid te nemen, desnoods na het rouwbezoek, desnoods zonder toestemming van de opdrachtgeefster? Kun je de onterfde zoon de toegang tot de plechtigheid weigeren, alleen omdat de relatie tussen ouder en kind verstoord was?
Misschien is dit het ontbrekende hoofdstuk in de bestaande wilsbeschikkingen, en moet de overheid haar campagne uitbreiden met dergelijke ethische dilemma’s. Want daar wordt inderdaad meestal ‘overheen gepraat’.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, maart (3/2022).
Pauline Baijer verleent funeraire diensten en executele.