Door Pieter Koster
Meten is weten’, leert ons een bekende uitdrukking. Dit is exact de reden dat steeds meer werkgevers gebruikmaken van nieuwe technologieën om medewerkers en hun prestaties in kaart te brengen. Deze gegevens worden geanalyseerd met behulp van algoritmen en kunstmatige intelligentie. Via digitale instrumenten wordt geprobeerd de competenties van de werknemers te voorspellen, hun gezondheid te meten en hun werkzaamheden te beoordelen.
Deze digitale monitoring stond centraal in een rapport dat eind vorig jaar aan de Tweede Kamer werd gepresenteerd. Voor dit rapport werd onderzocht wat de invloed is van die controle op het werk. De bevindingen waren verontrustend. De digitale tools die eigenlijk werkenden zouden moeten ondersteunen, dreigen werknemers juist te robotiseren.
Het onderzoek werd gepresenteerd op een moment dat de vraag naar ‘gluursoftware’ een hoge vlucht heeft genomen. Dit wordt weer veroorzaakt doordat medewerkers vanwege de coronacrisis massaal thuiswerken en door de behoefte van werkgevers om hun personeel op afstand te controleren. Die controle kan heel ver gaan. Er zijn werkgevers die om de zoveel tijd een screenshot van het beeldscherm maken om te zien welke vensters open staan. Ook worden toetsaanslagen en plaspauzes geregistreerd. Volgens het rapport kunnen bepaalde instrumenten gevoelige gegevens verzamelen, waaronder locatie, bewegingspatronen, gezichtsuitdrukkingen en zelfs erfelijke eigenschappen. Dat de privacy van de werknemers hierdoor zwaar onder druk komt te staan is wel duidelijk.
Een ander nadeel van ‘meten is weten’ is het risico dat de focus alleen komt te liggen op datgene wat meetbaar is. Andere essentiële activiteiten en menselijke eigenschappen worden dan veelal niet betrokken bij de analyse. Digitale monitoring kan op deze wijze ten koste gaan van het samendoen, het delen van verantwoordelijkheden, het werkplezier en de motivatie.
De behoefte aan controle is uiteraard niet nieuw. Deze bestaat al zolang er werk wordt verricht. Door de technologische vernieuwingen is de controle echter veel intensiever geworden. In de toekomstige arbeidsmarkt worden kwantitatieve data doorslaggevender bij het voorspellen van gedrag en bij het nemen van besluiten die kansen op de arbeidsparticipatie beïnvloeden. Werkgevers dienen in deze digitale monitoring niet alleen kritisch te zijn maar ook oog te hebben voor een heldere communicatie met de medewerkers. Werkgevers die deze eigenschappen missen zullen het tegenovergestelde bereiken van wat zij ermee voor ogen hadden.
In alle branches zit de digitalisering in de versnelling. Ook in de uitvaartbranche. Toch zullen er altijd aspecten blijven die niet gevangen kunnen worden in een algoritme of in kunstmatige intelligentie. In de uitvaartbranche zal de vertrouwensrelatie en het persoonlijk contact met de nabestaanden een zeer belangrijk aspect blijven. Gelukkig maar. Je moet er toch niet aan denken dat jouw nabestaanden in de meest emotionele en verdrietige momenten een digitale robot met smartwatch op bezoek krijgen.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, april (4/2021).
Pieter Koster is belastingadviseur bij Profinis Accountants & Adviseurs te Urk.