Allerzielen krijgt een plaats op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Het is het eerste levensloopritueel op de Nationale Inventaris. Deze bijzondere traditie, waarin de overledenen van het afgelopen jaar worden herdacht, is hiermee erkend als immaterieel erfgoed. Allerzielen wordt tegenwoordig in heel Nederland gepraktiseerd en vindt jaarlijks plaats op 2 november.
Volgende week is het weer zover. Op de meeste Nederlandse begraafplaatsen worden op 2 november de overledenen herdacht van het afgelopen jaar, in warme en bijzondere bijeenkomsten die bol staan van herinneringen. Allerzielen staat bekend als het feest van het licht. Op 2 november worden de paden van begraafplaatsen verlicht met fakkels en worden allerlei bijzondere activiteiten georganiseerd. Van oorsprong een religieus feest, is het nu een viering voor alle gezindten, waarin licht, warmte en herinneringen centraal staan. Het is allang geen exclusief katholiek of Brabants gebruik meer; in het hele land voelen grote groepen mensen zich aangesproken door Allerzielen als dag van troost en herinnering. Tijdens bijzondere herdenkingsbijeenkomsten in heel Nederland worden op steeds meer begraafplaatsen overledenen herdacht.
De crematoria gingen voorop in deze nieuwe invulling van een oud ritueel. Al in de jaren zestig organiseerde crematorium Westerveld de zogenoemde In Memoriamconcerten. Andere begraafplaatsen zouden volgen, terwijl ook het oude ritueel van het verzorgen van de graven op de begraafplaats een belangrijk onderdeel bleef van de Allerzielenviering. De witte bloemenzeeën op onze begraafplaatsen getuigen hiervan.
Met Allerzielen heeft het eerste levensloopritueel een plaats gekregen op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Deze Nationale Inventaris vloeit voort uit de Nederlandse ratificatie van de UNESCO-conventie ter bescherming van het Immaterieel Erfgoed. Het verplicht Nederland het eigen immaterieel erfgoed in kaart te brengen en een gunstig klimaat te scheppen waarin dergelijke tradities kunnen gedijen. De traditie werd voorgedragen door De Terebinth, een vereniging die zich inzet voor de funeraire cultuur in Nederland, door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen en door Nederlands Uitvaart Museum Tot Zover.