De BGNU is eind januari uit de zogeheten discussiegroep van de ronde-tafel-zelfregulering gestapt. De branchevereniging wil hiermee een signaal afgeven aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om snel een terugkoppeling te geven over wat zij de afgelopen periode van branchegenoten heeft gehoord en wil verankeren in de aanstaande vernieuwde Wet op de Lijkbezorging (Wlb).
Het BGNU-bestuur heeft in een brief tekst en uitleg gegeven aan gesprekspartners in het overleg. “Jullie spraken je teleurstelling uit over de opstelling van BGNU tijdens het overleg en het daaruit voortvloeiende besluit om er voor nu tijdelijk niet meer aan deel te nemen”, stelt voorzitter David Meiboom. “Als BGNU-bestuur begrijpen wij die reacties. De volgorde waarin wij met alle branchegenoten willen praten over consumentenbescherming en kwaliteit van de dienstverlening, zien wij anders. Nu is de overheid primair aan zet. Daarna kunnen we binnen de wettelijke kaders gezamenlijk de inkleuring maken”, aldus Meiboom in zijn schrijven aan SKU, LVC, LOB, Nardus, Netwerk Uitvaartvernieuwers, Keurmerk Persoonlijke Uitvaart, Uitvaart24, Dela, Monuta en Yarden.
De voorzitter vervolgt de uitleg met: “BGNU heeft in het traject rond de Wlb – net als jullie – maar één doel voor ogen: het borgen van de kwaliteit en het belang van de consument centraal stellen. Consumenten moeten erop kunnen rekenen dat hun dierbare op een waardige en respectvolle manier verzorgd wordt en dat zijzelf op een dusdanige manier gesteund worden, dat dit een positieve bijdrage levert aan de rouwverwerking. De consument maakt zijn keuze voor onze dienstverlening doorgaans onder tijdsdruk en veelal op een moment dat het maken van rationele afwegingen – anders dan in het leven van alledag – moeilijk is. Het is daarom belangrijk dat het publiek blindelings kan vertrouwen op goede en transparante dienstverlening. Dit betekent dat iedereen in onze branche zich niet alleen met woorden zou moeten conformeren aan deze uitgangspunten maar ook met daden. Dit impliceert ons inziens het accepteren van 1) een klachteninstituut, 2) wettelijke verankering van normen (met name rondom postmortale zorg), 3) het accrediteren van examens, 4) wettelijk borgen van opleidingen voor uitvaartverzorgers en postmortale medewerkers en 5) het verplicht stellen van inschrijving in een register voor uitvaartverzorgers.”
“Ondanks alle goede intenties van eenieder, zijn wij niet overtuigd dat dit zonder wettelijke kaders een haalbare kaart is. Daarvoor is onze branche te veel versnipperd en zijn vele betrokkenen niet aangesloten bij een brancheorganisatie. Wij zien dan ook als enige mogelijkheid om het consumentenbelang echt centraal te stellen in onze branche, een door de overheid bepaald wettelijk kader waaraan alle ondernemers, georganiseerd en ongeorganiseerd, kunnen worden gebonden. Naar onze mening is de overheid nu aan zet om duidelijk te maken in hoeverre zij nabestaanden wil en kan steunen.”
Volgens Meiboom zag het ernaar uit dat het ministerie in december 2020 in de spiegelbijeenkomst bekend zou maken welk wettelijk kader al dan niet opgenomen zou gaan worden in de vernieuwde Wet op de lijkbezorging. “Daarom hebben wij toen besloten om ook mee te doen aan de normendiscussie. Ondanks herhaaldelijke verzoeken en uitgesproken verwachtingen laat het nu al enige tijd op zich wachten. BGNU betreurt dat ten zeerste. Tegelijkertijd kunnen wij niet anders dan het accepteren en moeten we afwachten wanneer en waarmee de overheid gaat komen. Het inkleuren van de kaders willen we natuurlijk gezamenlijk doen. Er ligt ook al materiaal waarmee we verder kunnen. Wij willen die samenwerking dan ook graag voortzetten en blijven uitbouwen. Alleen samen kunnen wij het publiek een goed beeld geven van wat er op hen afkomt bij een overlijden en welke mogelijkheden er dan zijn. Alleen zo kunnen wij alle verschillende insteken die wij aan ons vak geven, recht doen. Echter, het verder inkleuren kan wat ons betreft pas vorm krijgen als we zekerheid hebben over de wettelijke kaders waar wij voor willen gaan.”
“Kortom”, schrijft Meiboom aan de overlegpartners, “wij zijn ons ervan bewust dat onze handelwijze door jullie niet is gewaardeerd. Maar, na zorgvuldig wikken en wegen, heeft het bestuur besloten voorrang te geven aan het afgeven van een duidelijk signaal aan de overheid. Dat moest in onze afweging prioriteit hebben boven de constructieve verkennende gesprekken binnen de discussiegroep van de-ronde-tafel-zelfregulering. Na de geplande spiegelbijeenkomst in april weten we als branche waar we aan toe zijn. Dan schuift BGNU weer heel graag aan om met jullie de gezamenlijke inkleuring te maken”, aldus de voorzitter.
© UitvaartMedia – Overname van artikelen of gedeelten van artikelen is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever.