Door Ger Thonen
Het afgelopen jaar heb ik met drie collega’s zitten schrijven. Niet aan een boek, maar aan een Beroepsstandaard. En wel die van de ritueelbegeleider.
Dat is een stevige klus, want je moet heel precies opschrijven wat het beroep inhoudt, wat je doet, wat je zou moeten doen, wat je zou moeten kunnen, wat anderen van je mogen verwachten. Dit laatste is het allerbelangrijkste: anderen duidelijkheid geven in wat ze van je mogen verwachten.
In mijn dagelijkse praktijk als ritueelbegeleider weet ik zelf meestal niet wat ik kan verwachten: elke familie is anders. Behulpzame uitvaartverzorgers kunnen sommige verwachtingen wel duidelijk maken: ‘Bij deze familie moet je niet je beste pak aantrekken, ze hebben drie grote honden en het is daar echt vies!’ Dan doe ik een iets minder goed pak aan, maar een spijkerbroek toch echt niet. ‘Dit is een grote familie, er zitten veel mensen mee te praten.’ Dan zet ik mijn pet van voorzitter op. ‘Mevrouw is nagenoeg doof!’ Dan ga ik recht tegenover haar zitten, grote kans dat ze wel kan aflezen, mij de woorden uit de mond kan kijken.
En zo beweeg ik mij op een manier die trouw blijft aan wie ik ben – ik ben een van de weinige ritueelbegeleiders met altijd een stropdas, en dan ook nog altijd geknoopt met de dubbele Windsor – en toch ook ruimte laat voor kameleontische aanpassingen.
Voor mij is het de gewoonste zaak van de wereld om altijd en overal koffie te drinken. Mijn voorkeur is zwart: sterk zonder toevoegingen, want die hadden anders wel in de koffieboon gezeten. Welnu, heel wat mensen kunnen écht geen koffie zetten! Maar heel wat mensen zijn wel uiterst gastvrij. Ik krijg vaak de vraag of ik iets wil drinken. Soms is er in het leegstaande ouderlijk huis alleen maar water uit de kraan.
Maar als er koffie is, is die er in soorten en maten. Van lekker stevig tot koffie met de kleur van thee. Thuisgekomen zeg ik dan tegen mevrouw Thonen dat ik ‘beleefdheidskoffie’ heb gedronken. En dan weet ze: halverwege de koffie kon je de bodem al zien.
De gastvrijheid van mensen: ik reken er een beetje op, maar verwacht ook niet te veel. Deze mensen hebben wel iets anders aan hun hoofd. Maar o zo vaak weten families mij te verrassen! Zo was ik bij een reizigersfamilie in de wagen. Ik had geleerd dat je één keertje een aangeboden maaltijd mag afslaan, maar een tweede keer zeg je ja. Dus at ik om vier uur ’s middags een bord spaghetti, gebracht door de buurvrouw van de wagen ernaast. En voortdurend liep allerlei volk in en uit. De dochter van de overleden man was geen ogenblik alleen. Maar dat was nu juist de bedoeling!
Je hoort in die dagen niet alleen te zijn. Overigens was de overleden man zelf ook nooit alleen: er werd gewaakt gedurende alle nachten dat hij was opgebaard. Het gesprek verliep natuurlijk chaotisch, maar ik kreeg wel alles boven water wat nodig was om de dagen erna tot een afscheidsdienst te komen die helemaal paste bij deze man en deze familie. En waarbij de familie zo veel mogelijk zelf deed.
Wat een familie van mij mag verwachten, dat heb ik dan al lang uitgelegd. Aan het eind zeg ik het nog een keer. Uiteraard moet ik dat dan ook waarmaken, ook al kan het soms een halve nacht doorwerken betekenen. Want duidelijkheid geven over wat anderen van je kunnen verwachten is één ding, het waarmaken hoort er altijd bij.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, juni 2019 (6/2019).
Ger Thonen is ritueelbegeleider en voorzitter van de Landelijke Beroepsvereniging voor Ritueelbegeleiders.