Door Hans Bleijerveld, auteur van het boek Protocol & Etiquette rondom de uitvaart.
In het algemeen geldt dat vanuit het Joodse geloof cremeren niet is toegestaan, omdat de orthodoxe joden geloven in een wederopstanding van de doden en de liberale joden in het eeuwige leven van de ziel. Na de rituele wassing is er de uitvaartplechtigheid.
In elke grote Joodse gemeenschap is een groep vrijwilligers die de begrafenis regelt. Ook voor de begrafenis zijn er vastomlijnde voorschriften. De overledene wordt begraven met het hoofd richting het oosten in een ‘eeuwigdurend graf’.
De uitvaart zelf is kort en sober. Rouwbloemen gelden als overbodig uiterlijk vertoon. Liever wordt gekozen voor de ‘tsedaka’, een gift aan een goed doel. Tijdens de plechtigheid, waarin de rabbijn voorgaat in gebed en de ‘chazan’ voorgaat in het zingen van de psalmen, stellen de orthodoxe mannen en vrouwen zich gescheiden op. Daarna vindt de uiteindelijke ‘lewaja’, de uitgeleide, de gang naar het graf plaats.
De rabbijn citeert al lopend psalmen en aangekomen bij het graf schaart iedereen zich daar omheen. Nadat de kist is neergelaten in het graf gooit iedere aanwezige drie scheppen zand op de kist en steekt daarna de schop weer in de zandhoop. Na een gezamenlijk gebed en een voordracht van het ‘kaddiesj’ – gebed voor de dode – wast men ritueel de handen en gaat naar het huis van de overledene om de familie te condoleren.
Vragen over Protocol & Etiquette? Mail uw vraag naar: protocol@uitvaartmedia.com