Door Pieter Koster
Op verzoek van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Commissie Regulering van werk (Commissie Borstlap) onderzocht of de huidige arbeids-rechtelijke regels nog wel aansluiten bij de arbeidsmarkt. Het lijvige eindrapport verscheen op 23 januari. In het ten geleide van dit rapport wordt opgemerkt dat ‘we in Nederland de bakens moeten verzetten’. Het is de vraag of dat gaat lukken.
Aan de commissie is door het kabinet de vraag voorgelegd of, kortgezegd, de huidige wet- en regelgeving van werk voldoende toegesneden is op toekomstige behoeften en omstandigheden. Het antwoord is een overduidelijk nee. Ook een glashelder nee komt op de vraag of de huidige regels op wat langere termijn de economische en sociale vooruitgang waarborgen. Er wordt gepleit voor fundamentele aanpassingen. Hoewel de commissie expliciet aangeeft niet met één gedetailleerd ‘grand design’ voor de arbeidsmarkt te willen komen, reikt zij hiervoor wel bouwstenen aan.
Hoewel er positieve reacties zijn op het rapport, vallen ook de minder positieve op. Vooral de bouwsteen die pleit voor het afremmen van de externe flexibiliteit zorgt voor veel negatieve reacties. Kernpunt bij die reacties is het verwijt dat die bouwsteen te veel is opgesteld vanuit een arbeidsrechtelijke benadering van de werknemer, waarmee we dertig jaar teruggaan in de tijd. Een belangenbehartiger van de zzp’ers stelt dat als werknemerschap weer de norm wordt voor alles wat reguliere arbeid betreft, dit voor tweederde van de huidige zelfstandigen het einde kan betekenen van hun zelfstandig ondernemerschap. Ook het feit dat de commissie alle zzp’ers over één kam scheert, vanwege een minderheid die qua inkomen permanent in de gevarenzone verkeert, is een kiezel in de schoen van de zzp-organisaties.
De commissie stelt ook voor om flexibele contracten duurder te maken en vaste contracten meer flexibel, waarbij de werkgever de mogelijkheid krijgt om eenzijdig een vast contract aan te passen als dat bedrijfseconomisch gezien nodig is. De werkgever krijgt hiermee de mogelijkheid de werktijd te verkorten, een lager loon of een functiewijziging door te voeren. Dat werknemersorganisaties op deze voorstellen geprikkeld gereageerd hebben is alleszins te begrijpen.
De commissie pleit er sterk voor om al haar aanbevelingen in onderlinge samenhang te bezien en roept op tot een geïntegreerde aanpak. Het probleem is dat zo’n geïntegreerde aanpak er met de verkiezingen voor de Tweede Kamer in het vooruitzicht, niet echt inzit. De verwachting is dat elke politieke partij alleen dat voorstel zal willen implementeren dat die partij het beste uitkomt. Het resultaat is opnieuw een breed scala aan zogenoemde hapsnap-oplossingen die nergens toe zullen leiden. Ook de commissie signaleert dit probleem en geeft aan dat kabinetswisselingen maar al te vaak zorgen voor (snel) wisselend beleid en tegen elkaar in werkende maatregelen. De vrees is dan ook dat de bakens op korte termijn niet worden verzet, hooguit wat heen en weer worden bewogen.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart,maart (3/2020).
Pieter Koster is belastingadviseur bij Profinis Accountants & Adviseurs te Urk.