Begin 2004 werd het jonge gezin van Karel Glastra van Loon en Karin Kuiper getroffen door ziekte. Karel bleek een ongeneeslijke hersentumor op een inoperabele plaats te hebben. In de volgende 18 maanden probeerde hij de dood te verslaan – tevergeefs. Karin (42) en hun kinderen Bobbie (6), Noa (bijna 4) en Dante (2) gingen samen verder.
Het leven na de zijn dood bleek moeizaam op te pakken. De verandering van een gezin van vijf naar een gezin van vier bleek net zo ingewikkeld als de verandering van gezond naar ziek.
In Je mag mij altijd bellen – 1001 dagen van rouw vertelt ze in korte verhalen over haar eerste drie rouwjaren. ‘Ik heb niks opgefleurd, maar ook niet zwarter gemaakt.’ Ze miste het zelf, een boek over rouwen, waar ze écht wat aan had. Een boek dat zei: het is heel zwaar, het duurt ook wel even, maar uiteindelijk ga je je beter voelen. Kuiper: ‘De boeken die ik las waren of te theoretisch of te godsvruchtig. Niet om doorheen te komen. Als je niet gelooft, kan het een ontzettende blokkade zijn als God elke keer wordt opgeworpen.’
Vanuit dit gemis, maar ook om haar eigen verdriet een plek te geven, ontstond het idee om zelf een boek te schrijven over rouwen. Het moest een persoonlijk boek worden dat de zwaarte van de rouw liet zien, maar tegelijkertijd een zekere nuchterheid in zich had. ‘Mensen moeten tijdens het lezen niet denken: dit gaat over iemand anders. Nee, het moet juist herkenbaar zijn. Ik heb de verhalen daarom niet opgefleurd, maar ook niet zwarter gemaakt.
Ook om haar eigen verdriet een plek te geven, wilde ze het boek schrijven, het liefst voor de derde sterfdag van Karel. Rond dag 1000 dacht ik toch: hé, ik voel me duidelijk beter dan een jaar geleden. Ik ben er nog niet, maar dingen vallen niet meer zo makkelijk over me heen.
Lezing op maandag 23 maart 2015 in aula van Crematorium Tilburg, Karel Boddenweg 5. Aanvang 20.00 uur. Zaal open 19.30 uur (geen entreekosten, koffie en thee gratis). Graag aanmelden via info@zmbr.nl zie ook www.stervenenrouw.nl en www.crematoriumtilburg.nl