Yarden laat haar medewerkers zelf bepalen hoelang ze thuisblijven als ze een dierbare hebben verloren. De honderden medewerkers van Yarden regisseren bij het verlies van een dierbare zelf hun terugkomst naar de werkvloer. Deze werkwijze is in het belang van werknemers én van werkgevers. Het kan betekenen dat de gemiddelde rouwperiode van 170 werkdagen wordt verkort naar bijvoorbeeld 100, maar ook dat deze langer dan gemiddeld duurt.
Rouw laat zich niet regelen
Jaarlijks overlijden er rond de 135.000 mensen. Elke dag verliezen 150 mensen hun geliefde. Bijna een kwart (23%) van de getroffen partners keert niet terug op de werkvloer. Werknemers die een partner of een direct familielid verliezen, maken -als er niks in het arbeidscontract of de cao is geregeld- aanspraak op het calamiteitenverlof. Dit betekent in de praktijk dat ze enkele dagen vrij kunnen nemen. In de meeste cao’s is het maximale rouwverlof, bij het verlies van een partner, tien werkdagen. De gemiddelde rouwperiode bij het verlies van een partner is echter 170 dagen, zo blijkt uit onderzoek van Arboned.
Ron Bavelaar, directievoorzitter van Yarden: “Het is naïef om te denken dat je kan dicteren hoelang de gemiddelde werknemer nodig heeft om een verlies te verwerken. Wij laten mensen die te maken hebben met verlies zelf bepalen wanneer ze weer willen werken. Iemand snel weer aan het werk zetten is penny wise, pound foolish, want vier op de tien mensen meldt zich daarna ziek.”
Bavelaar: “Goed overleg tussen de rouwende werknemer en zijn werkgever is belangrijk, zodat er een op maat gesneden oplossing kan worden gemaakt. Sommige mensen verwerken hun verlies namelijk het beste in de privé-omgeving, terwijl anderen gebaat zijn bij de structuur van werk en de aandacht van collega’s. Het is belangrijk om beide als werkgever te faciliteren, want een goed afscheid helpt je verder. Niet alleen de periode vlak na het overlijden van een dierbare is belangrijk. Iemands sterfdag kan bijvoorbeeld een moment zijn waarop een medewerker liever uitwaait op het strand, dan werkt. Ook die ruimte moet een werknemer krijgen.”