De twee volwassen dochters keken elkaar aan. ‘Zullen we het hem vertellen?’ Ik had zojuist de vraag gesteld: ‘Is er iets wat ik moet weten, maar waar ik niets mee doe als dat beter is?’
We waren de uitvaart van hun hoogbejaarde moeder aan het voorbereiden en we hadden over haar leven gepraat. Vader was al jaren eerder gestorven. Ik kreeg gaandeweg het verhaal het
gevoel dat er wat verzwegen werd. Iets belangrijks. Ze hadden verteld dat ze een geweldige oma was voor de inmiddels volwassen kleinkinderen. Daar klonk enthousiasme in door. Over hun eigen jeugd waren ze erg feitelijk. Geen emotie daarbij.
Dit speelt zich overigens af in de tijd ver vóór corona, toen je altijd bij de familie thuiskwam en ook andere signalen meekreeg dan alleen wat er gezegd werd.
Ik legde mijn vulpen op mijn schrijfblok. Het signaal werd begrepen: hij schrijft het niet op, het blijft onder ons. En toen kwam het verhaal
over een moeder die er eigenlijk niet was voor ze. Vooral met zichzelf bezig, haar kinderen hinderlijk vond, zelfs keer op keer dreigde er mee te stoppen, ook al was niet helder wat dat dan zou betekenen. In elk geval geen veilige haven, geen moeder bij wie je al je verhalen kwijt kon. Hun vader zat ernstig onder de pantoffel. ‘Die twee hadden nooit kinderen moeten krijgen.’ En tegelijk ook het besef: ‘Ja, maar dan waren wij er niet geweest!’ Nou, de tegenstelling met haar gedrag als oma kon niet groter zijn.
De dochters waren in de loop van hun leven de meeste wrok wel kwijt, maar ze hadden het nooit kunnen begrijpen. Erover praten was ook nooit gelukt. O ja, hun kinderen wisten totaal niets van hoe oma vroeger als moeder was geweest. En dat moest uiteraard zo blijven. Beiden keken mij aan: ‘Zou jij niet een manier weten…?’ Ik moest er dus toch wél iets mee. Hun ervaringen verdienden net zoveel erkenning als die van de kleinkinderen.
Wanneer je als ritueelbegeleider bij de familie komt, en de uitvaartverzorger zal een soortgelijke ervaring hebben, dan krijg je veel vertrouwen. Ons antwoord daarop is de familie het vertrouwen geven dat wat zij willen door ons gehoord wordt, gerealiseerd wordt, en dat we dat discreet doen met respect. Maar erkenning van hun gevoelens is misschien wel het allerbelangrijkste.
Een dubbel signaal van ‘Ik wil erkenning van mijn pijn’ en tegelijk ‘Maar ze mogen het niet weten!’ kan je wel hoofdbrekens kosten. Het heeft mij ook in dit geval heel wat uren gekost om iets te bedenken, en toen ik het gevonden had, bleek het al die tijd voor mijn neus te liggen. De muziek was de sleutel!
We begonnen en eindigden de afscheidsdienst namelijk met De Moldau van de componist Bedrich Smetana. In die muziek beschrijft hij de belangrijkste rivier van zijn vaderland Tsjechië. Van de bron via een kabbelend bergbeekje tot gevaarlijke watervallen en een alles meeslepende machtige stroom. Een en dezelfde rivier met meerdere gezichten. Zo on ik ook het leven van deze moeder beschrijven. De kleinkinderen zouden oma associëren met het lieflijk en zacht stromende beekje, de dochters met de verwoestende kolkende watervallen.
Iedereen kreeg erkenning en het geheim bleef geheim.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, mei (5/2021).
Ger Thonen is ritueelbegeleider en voorzitter van de Landelijke Beroepsvereniging van Ritueelbegeleiders.