Overgewaaid uit de Verenigde Staten, pakweg twintig jaar geleden: de weddingplanner. Nederlandse benamingen: huwelijksplanner, bruiloftsplanner. Ik heb er zo mijn eigen beeld bij. Een vlotte dame, vrolijk, opgeruimd, vol ideeën, nooit verlegen om woorden. Belooft je een unieke dag in een prachtige setting met mooie symbolen. ‘Culminerend in de mooiste dag van je leven’, zegt ze. Want de weddingplanner lijkt bijna altijd een vrouw te zijn. En heel vaak een eenpersoonsbedrijf. Ik vermoed zo dat het personen zijn met een meer dan gemiddelde inborst voor romantiek. Die dat koppelen aan een vermogen om dingen te associëren, te organiseren.
Je kunt het zo gek niet bedenken: een trouwpartij in een skilift in Oostenrijk, de huwelijksnacht in een vuurtoren, je familie overbrengen naar een of ander idyllisch oord, zelfs meerdaags. Verplichte kledingkeuzes, lijstjes met cadeautjes, klassieke auto’s als transportmiddel, grootse film- en fotoreportages, geschenkjes bij het einde van de aan elkaar geregen ‘momentjes’. En natuurlijk perfect voorbereid. Tal van gesprekken, appjes, offertes, locaties, event-jes. Waar vroeger je zwager, een beste vriendin of desnoods een van de ouders ceremoniemeester was, wordt een professioneel persoon ingehuurd om alles voor te bereiden en naadloos aan elkaar te plakken, met mooie ‘bruggetjes’.
En dat doen we allemaal voor een dag waar juridische afspraken worden gemaakt tussen twee personen die elkaar al jaren kennen, die in elkaar geloven en graag dat nog jaren willen voortzetten.
En daar ook al vaak plannen (kinderen!) voor hebben klaarliggen. Begrijp me goed: ik ben beslist niet tégen het huwelijk, ook al eindigt één op de drie ‘weddings’ in een scheiding. En het is een belangrijk moment in je leven: de openlijke belofte aan elkaar dat je voor elkaar kiest en zorgt, in goede en kwade dagen. Mooi! Maar die commerciële poespas…
Als uitvaartbranche fungeren we ook op een monumentaal moment in iemands leven. Bij het overlijden van een ouder, je partner, je kind, een buurman. Hebben we op zo’n moment ook ‘een vlotte dame, vrolijk, opgeruimd, vol ideeën, nooit verlegen om woorden’? Ook goed voorbereid, goed op de hoogte van ins en outs van de overledene, van de gebruiken in een gezin van herkomst, oog voor de familiare verhoudingen? Goede uitvaartbedrijven, crematoria en begraafplaatsen zijn er zeker. Maar hebben vaak de handicap dat ze pas (vanaf) de dag van de dood ingevlogen worden. En het gevaar dat ze onder tijdsdruk vluchten in allerlei niet-authentieke rituelen, iets waar ik de weddingplanner van verdenk. Want ze hebben de overledene zelden gekend. Natuurlijk, de kleding van de Dela’s en de Monuta’s en de begraafplaatsbeheerder is allang niet meer pikzwart. Natuurlijk, de sfeer is heel anders dan bij een huwelijk. Maar het gaat mij om empathie, meelevend, verplaatsen in, ideeën aandragend, en ruimte gevend in de vormgeving van een periode rondom die andere belangrijke dag in ons leven.
Worden onze gastdames en -heren en begraafplaatsbeheerders (voldoende) getraind in inlevingsvermogen, omgaan met emoties, ‘persoonlijke touch’, afwezig zijn als het kan en aanwezig zijn als het moet? Kunnen we iets leren van de weddingplanner? Of andersom? In het laten ontstaan van momenten die jaren later nog de kapstok zijn voor de herinnering aan de overledene?
Bij grote bedrijven zal er wel een HR-medewerker zijn die scholing, opleiding en training in de gaten houdt. De uitvaartbranche kent ook vele kleine (eenpersoons-) bedrijven, of marginale begraafplaatsen. Best wel een risico dat bijblijven daar op een lager pitje staat.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, maart/april (2/2023).
Ton van der Leun is voorzitter van de stichting Begraafplaats Vredehof.