Bij het woord ‘nabestaanden’ denken we meestal aan de naasten, degenen die familie zijn, die dicht bij de overledene staan. Met hen gebeurt er iets bij een overlijden. Hún leven eindigt niet, al kan het wel zo voelen, alsof de bodem en de zin eruit wegvalt. Maar er is toch weer een volgende dag, een nieuwe etappe in de reis door het leven.
De begrippen ‘familie’ en ‘naasten’ worden – zoals ik hierboven deed – nogal eens door elkaar gebruikt. Alsof ze hetzelfde betekenen. Dat is om twee redenen een misverstand. De ene reden is dat ook ik te vaak verticaal denk, alleen maar denk in termen van kinderen en kleinkinderen. De partner tellen we natuurlijk ook mee, maar als het een nieuwe(re) partner is, dan wordt het al minder
natuurlijk. De andere reden is dat er ook nog wijdere kringen van nabestaanden zijn.
Een voorbeeld van het eerste misverstand is de rouwkaart van mijn moeder. Zij stierf in 2011 op 86-jarige leeftijd. Mijn vader was vier jaar eerder overleden. Ik ben het oudste kind en stond dus met mijn gezin bovenaan de ondertekenaars van de rouwkaart. Mijn zus en haar gezin volgden. Een heel eind verder, na een afstand scheppende witregel, stond de naam Joke. Zij was de tweelingzus van mijn moeder. Zij was volgens gebruik minder naaste dan ik was. Maar ik zag en sprak mijn moeder minder vaak per jáár dan mijn tante per maand. De tweeling zag elkaar namelijk elke dag en ze deden veel samen. Het leven van de zoon veranderde niet ingrijpend, dat van de tweelingzus veel meer. Maar blijkbaar was ik de enige die zo keek. Dat werd later een van de redenen dat ik nu als ritueelbegeleider werk. De mate van naastheid is voor mij: in hoeverre verandert het dagelijks leven door het overlijden? Dus mijn tante zou dan als eerste genoemd moeten worden, dan mijn zus en dan pas ik, na een witregel.
Het tweede misverstand is dat er niet breed en wijd genoeg gekeken wordt. Buren kunnen o zo belangrijk zijn. Toen ik laatst de uitvaart mocht doen van een buurman van een paar huizen verderop, die we al jaren kennen, raakte dat mij en mevrouw Thonen meer dan wij voor mogelijk hielden.
Er zijn mensen die buiten de familie geen leven hebben dat enige vermelding verdient. Maar in de regel bewegen mensen zich in meerdere kringen. In een tv-reclame voor een automerk noemen
ze de harmonie, de zwemclub en de judoclub de ‘zaterdagfamilie’. En inderdaad, iemand kan daar veel meer ‘wonen’ dan in de eigen familie. En de impact kan daar veel groter zijn dan in de familiekring waar soms maar spaarzaam contact was. Daarom paste het helemaal dat ik laatst een uitvaart had in de dojo, waar we een zeer vooraanstaand judoka mochten uitvaren. (Voor de kenners: zesde dan!)
Trouwens, als de voorzitter van de judoclub mag spreken in de afscheidsceremonie, en de welbespraakte vriend van het wekelijkse darten, en de eigenaar/barman van de stamkroeg, dan is dat geen gewauwel, zoals een cabaretier het ooit eens onterecht noemde, maar een verrijking. Iedere aanwezige hoort nieuwe kanten van iemands persoonlijkheid. En dat helpt en troost. Want
dan blijkt dat iemand niet alleen in jouw hart een plaatsje had en houdt.
Ik ben niet principieel tegen een afscheid in besloten kring. Maar ik help de familie wel om heel goed na te denken of de beperking tot de meest nabije kring wel zo’n goed plan is. Op andere momenten kan de kring kleiner zijn, maar in de afscheidsceremonie moet je die groot en rijk en veelkleurig laten zijn.
Deze column werd gepubliceerd in Vakblad Uitvaart, mei/juni (3/2022).
Ger Thonen is ritueelbegeleider en voorzitter van de Landelijke Beroepsvereniging van Ritueelbegeleiders.